1809 november wierd bepaald ten 2 uuren. Het resultaat was, dat de landdrost (met wien de generaal Sontag op den 16 dezer in vertrouwen had gesproken en zig had uitgelaten alsof de Engelschen niet ongenegen zouden wezen om te vertrekken wanneer zij zeker waren, dat het eiland alleen door Hollanders zou geoccupeerd worden) aan den Generaal Sontag zou kennisgeven dat er in stad menschen waren (bedoelende Bijl[eveld] en mij), welke over die zaak meerder inligting konden geven, met voorslag om die aan hem te praesenteeren, zo hij dit verkoos. De landdrost acquitteerde er zig dadelijk van. De generaal sloeg het niet af. En s'avonds ten 7 uuren kwam hij bij J. W. S[chorer], daar wij alle zamen waren. Na vriendlijke pourparles gaf de landdrost aanleiding om ter zaake te komen. Ik verhaalde mijn wedervaaren met de heer Brouwer, de heer Bijleveld insgelijks. De generaal stelde niet veel crediet in den persoon en dus ook in 't verhaal van Brouwer. Evenwel zeyde verpligt te wezen om van deze conversatie aan den generaal Don te moeten kennisgeven. In zijn discours straalde genoeg, hoezeer indirect, door, eene neiging om op dien voet te handelen, hoezeer de vrees, dat Napoleon die wijze van terminatie nimmer zou toestaan, altoos huivrig- heid moest geven. Hij ontkende ook niet direct eene mogelijke evacuatie, dog zette altijd op den voorgrond de veylige retraite na Vlissingen en de mogelijkheid om zig daar te mainteneeren, zowel als met gemak in te schepen. Hij sprak niets direct van inundatie in 't eerste geval, hetgeen bij ons meer dan iets geredouteerd wierd. In één woord, zijn houding en antwoord was na mijn gedagten zoo wel en zo verstandig als ik verlangen konde. De aanleyding was gegeven, het stond nu aan de Engelschen om ze op te vatten. En de generaal beloofde, de gedagten van den generaal Don te zullen mededeelen. Volgens berigten van den toren was heden een aantal cannoneerbooten op de Schelde en een menigte hengsten. Deze waren daar tot nu toe niet vernomen. Ik vernam van iemand uit Holland komende, dat de Holland- sche troupen na Zierikzee uit Goes gingen en ook na Camperland en dat zij te Goes door Franschen zouden vervangen worden. Dit een en ander had hij te Tholen vernomen. Zondag 19. De gerugten van evacuatie hielden stand. Bij de kooplieden was veel ongerustheid. Veele zieken wierden weer na Vlissingen getrans- porteert, ook verscheyde andre goedren. Dit versterkte het soupgon. Ten een uuren was ik weer met de andre heeren van gistren geappointeert bij J. W. Sfchorer]. De generaal Sontag kwam er ook. Hij zeyde, de conver satie van gistren aan den generaal Don vermeld te hebben. Dat hij in 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 54