de commissie van Brouwer te weinig credit stelde om er iets ontrent te 1809 november doen, dog dat hij wel wilde aanhoren zodanige voorslagen als hem over die materie met meerder legaliteit en zekerheid zouden gedaan worden, om die dan te brengen ter kennis van zijn gouvernement. Dat hij gaarn het belang van 't eiland in 't oog hield, dog dat hij, geattakeerd wordende, als militair moest handelen en dan welligt maatregulen zou moeten nemen, waarmede het belang der ingezetenen veel zou kunnen lijden etc. Ad- voueerende tevens, dat het belang van Engeland meebragt, dat in cas van evacuatie Vlissingen niet aan de Franschen maar aan Holland bleef. De generaal had dit in geschrifte, dog weygerde er copij van. Na deze officieele kennisgeving continueerde het discours, in 't welk Sontag niet onduidelijk te kennen gaf, dat bij eene attaque de retraite op Vlissingen zoude wezen. Dat men zig daar konde mainteneeren en met gemak inschepen, dog dat, indien zij ook daarin door overmagt verhindert wierden, de overwinnaar zou weten wat hij had. Niet onduidelijk daarmede bedoelende het doorsteken der dijken en dus het totaal bederf van 't eiland. De inclinatie van den generaal en chef om voorstellen te willen aanhooren, gaf aanleiding om te vragen of hij permitteeren zoude, dat men zig, hetzij in geschrifte of in persoon, bij den generaal Dumoncau infor meerde na de waarheid der commissie, aan den heer Brouwer opgedragen. Het antwoord was dadelijk gunstig, zelf met eenige reproche, dat deze zaak niet eerder tot zijn kennisse gebragt was. Na nog eenige discoursen vertrok hij. En wij hadden reden zeer voldaan te zijn over onze manoeuvre. Nu overleyden [wij], wat best te doen: te schrijven of iemand zenden. Men besloot tot het laatste. De heer Bijleveld nam het op zig en de heer J. W. Sfchorer] zou er aan Sontag kennis van geven en een pas vragen voor gem. heer. terwijl ik het relaas op papier zou brengen en wij alle 's middags ten 5 uuren weer bijeen komen. Wij kwamen op dat uur bij de heer Bijleveld. Ik bragt mijn relaas voor, het wierd goedgekeurd. De heer J. W. S[chorer] rapporteerde, dat het pas nog dien avond zou be zorgd worden en voegde er bij, dat de heer Sontag gezegd had, dat het jammer was, dat men niet vroeger deze zaak had geëntameert. Dat nu reeds Franschen in Zuid-Beveland waren en dus de onderhandeling moeilijker wezen. Er wierd bepaald, dat de heer Bijleveld maandag morgen vroeg vertrekken zoude. Mij wierd nog dezen avond berigt, dat een regiment Engelschen gewey- gert had na Arnemuyden uit te trekken. Item, dat de sluysen niet meer moesten geopend worden, om daardoor ten minsten het land met zoet water te vervullen. Ik bragt heden een brief van de Provisionele Regering in deliberatie, bij welke een groot aantal manschappen wierd gerequi- 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 55