Den nagt van saturdag was nog in de casernes overgewerkt en den 1809 november geheelen voorleden sondag aan de werken bij Arnemuyden op een dubbeld daggeld. Was dit vertoning? Willen zij 't eiland houden? Hoe strookt dit met het algemeen zeggen van heengaan? Dingsdag 21. De indicatiën tot een ophanden zijnde vertrek vermeerder den nog al. Men laadde te Vlissingen veele goederen in. Ik denk niet, dat er thans 4000 strijdbaare manschappen in 't eiland waaren. Ik kreeg tegen den avond tijding, dat er 57 Engelsche fregatten en brikken in 't opzeylen waren. Brengen deze troupen mede, is, dunkt mij, het blijven en defen deeren van 't eiland beslist. Zijn zij ledig, is hun vertrek zeker. De dag van morgen zal dit beslissen. Ook ontfing ik tegen den avond eene mondelinge boodschap van den Generaal Dumoncau door P. Hofman, die gistrenmor- gen 12 uuren uit Goes gekomen was houdende: dat het voor de bewuste zaak nog tijd was, dog dal er geen ogenblik moest verloren worden of dat het te laat wezen zoude. Ik was verwondert, dat ik zo een boodschap kreeg [van iemand] die in 't geheel bij Dumoncau niet bekend was. Dan het zal denkelijk voort gesproten zijn uit een discours van den heer Brouwer. Ik vernam nog van Hofman, dat reeds Hollandsche officieren in Noord-Beveland waren en er eerstdaags troupen zouden komen en dat W olfersdijk reeds door Holland sche troupes bezet was. Ook dat te Goes op de dorpen reeds Franschen waren, zonder dat mij iets van hun getal gemeld wierd. Nu was de heer Bijleveld ook uit Goes gereverteert. Des avonds ten 7 uuren was ik met de andre heeren aan zijn huis, alwaar hij verslag deed van zijn wedervaaren, nagenoeg op 't volgende uitkomende. (Er waren Franschen in 't eiland Goes circa 500, te Bath etc.) Het kwam hierop neer. Hij was zeer vriendlijk bij Dumoncau ontfangen, met veel eloge over onzer alle goede patriottische gezindheid. Dan, het verhaal van Brouwer was geoutreerd. Het was geen commissie, maar het gevolg van een pour parler. Onderlusschen was dit waar, dat hij het eiland als Hollandsch generaal konde overnemen en alle faciliteiten beloven ontrent retraite en andre militaire schikkingen en zelfs bereid was om daarover te handelen als de Engelschen iemand daartoe zenden wilden, b.v. in Noord-Beveland. Er wierd belet gevraagt bij de generaal Sontag, dog hij kwam zelf aldaar. De heer Bijl [eveld] herhaalde zijn wedervaaren. De heer Sontag zeyde, dat hij zig dus in de heer Brouwer niet bedrogen had en communi ceerde het arrivement van troupes. Hij scheen dus niet te luisteren, zonder evenwel alle handeling dadelijk te verwerpen en concludeerde dat hij er ken nis van zou geven aan den generaal Don. Indien er geen troupes gekomen 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 57