alhier gedaan in stad en ambagten, heeft bedragen 1170 16. Mij dunkt. 1809 december dat dit voor dezen tijd nog al vrij wel gaan kan. Maandag 4. Heden kwam het laatste deel van de jagers uit het land binnen. Er waaren thans nauwlijks 500 man in Middelburg en buiten deze niets dan te Vere, Vlissingen en Arnemuyden. Men werkte nogal aan batterijen op den Veerschen dijk. Loutre vertoning! Dingsdag 5. De Hollandsche cannonneerboten lagen voor Cortgene 15 en op 't Schelde 15 dito en op de Hont 20 Fransche brikken. Woensdag 6. De schepen aldaar en rontom 't eiland bleven nogal liggen alsvoren. Er viel niets voor. Men bleef nog al pakken en trekken, vooral te Vlissingen. In Middelburg wierd het al stil. De Waag gaf nog wat levendigheid. Ik had daar dikwils 14 paarden tegelijk aan 't slepen gezien. Iets vreemds in Middelburg. Donderdag 7. De tijd der evacuatie bleef nog onzeker. Men sprak zelf van uitstel. Dan, ik schreef dit meest toe aan 't ruwe weer en ongunstige wind. Nu verlangde ik sterk na het vertrek der Engelschen. Er scheen minder order bij de troupes. Er wierd veel gestolen. En men strafte niet. Men konde zo gemaklijk niet meer iets gedaan krijgen. Het scheen, alsof men op 't scheyden van de mart de kooplui moest nader leeren kennen. In één woord: tevoren gaf hun aanwezen leven en voordeel, nu last en nadeel. En die crisis van nieuwe troupes moest men tog eens passeeren. En zoo de vorst invalt is men zelfs dan van Holland afgesneden en zal alzo veele noodwendigheden missen. Dan! Wagten schijnt de boodschap en gelijk de Engelschen in de komst langzaam zijn geweest, zijn zij het ook in de retraite. Het landwater was 33 duim circa. Vrijdag 8. De generaal Sontag kwam mij het addres van Don te London brengen om aldaar de rekeningen te addresseeren volgens de gedaane publicatie van den 2 dezer. Hij zeyde mij, dat Don mij met de andre heeren verlangde te spreken. Wij hadden juist bepaalt ten 6 uuren bijeen te komen, om te overleggen, wat ons te doen stond nu de evacuatie ophanden scheen. Ik zeyde dit aan Sontag en wij wierden te 8 uuren aan zijn huis geappointeert, alwaar de generaal Don ook kwam, verzelt met de colonel Stuart en zijn aide de camp Heijzens. Hij zeyde ons, dat hij en de troupes morgen zouden embarqueeren, zo het weer dit toeliet, dat hij 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 65