Jesus te zeggen, dat zij niet erger zijn dan die op welken de toren van 1809 december
Siloam viel.
Er was voorlede Saturdag een parlementair te Vere aangekomen, die
door den commandant en chef dadelijk na Engeland was afgezonden.
Van zijn boodschap lekte niets uit. Ik kreeg hedenavond door den
commissaris Kuper namens den generaal Don aanzoek om aan 't Engelsche
Gouvernement 20 m. voor te schieten, die zij in wissel op de Koninglijke
Thesaurie betalen zouden. Hoezeer ik [daarjtoe bij toeval in staat was,
weygerde ik mij daarin te laten. Want hoezeer het geld wel moest dienen
om hier betalingen te doen, en dus tot een goed oogmerk, kon ik hierdoor
verdagt worden alsof ik met de Engelschen heulde. Ik sloeg het diens
volgens af en mijn reden wierd toegejuigt. Er zullen wel andre menschen
zijn, die daar hun voordeel mee doen zullen. En ik begeer dit niet.
Captein Mitchel verhaalde heden, dat in Brahand een groot misnoegen
was onder de ingezetenen en dat daarom de Hollandsche en Fransche
troupes uit Goes derwaarts getrokken waaren. Voorn, commissaris Kuper
verhaalde mij ook, dat er order was gekomen om voor de provisiën nog
altoos 8 dagen vooruit te zorgen. Ik combineer deze order met voorn, tijding
en besluit daaruit, dat de Engelschen nog wel eenigen tijd de kat uit den
boom zouden kunnen kijken. En zoo er iets in Braband voorviel misschien
nog wel eens [een] coup wagen en hier blijven. Alzo blijven wij dan in
eene bedroefde onzekerheid en door de strikte blokkade van 't eiland
in eene zeer onaangename positie.
Donderdag 14. Men verhaalde, dat Bonaparte overleden was. Een praatje.
Er gingen eenige schepen na zee, maar de schraale wind deed haar
terugkeeren. Verder niets.
Vrijdag 15. Heden vertrokken 18 brikken en 5 fregatten, de wind z.z.o.
Men had int Sloe aan de Noord-Craier een batterij gemonteerd van 2
stukken, uit welke met de cannonneerbooten aldaar van tijd tot tijd
schoten gewisseld wierden. De landskas was bij het vertrek uit Middelburg
van het hoofdkwartier meegenomen met circa 17.000. Of zij die te Vlis-
singen gebruikten om betalingen te doen is onzeker, maar ik vermoedde
het, omdat zij zelf gebrek aan geld hadden, gelijk hiervoren gebleken is.
Saturdag 16. Er vertrokken weder eenige manschappen van hier na
Vlissingen. De commandant van de stad, collonel Stewart, gaf kennis aan
de heer J. W. Sfchorer], dat men welligt morgen geheel konde evacueeren
53