1809 december ten der evacuatie aan den Hollandschen commandant voor ons persoonlijk onvoorzigtig vond en met den admiraal niets had kunnen beramen, het geen dit niet zou kunnen involveeren. Dog dat hij wel wilde de Franschen zo lang mogelijk in 't Sloe met de gunboots observeeren om inmiddels aan de Hollanders uit Noord-Beveland gelegenheid te geven, om over te komen. Hoezeer wij wel instemden dat eene onderhandeling met Dumoncau bedenklijk was. bij zoverre hij zomtijds in de noodzaak wezen zou, om daarvan aan den hertog van Istrië, die de Franschen commandeerde, te moeten kennisgeven, begrepen wij nogthans, dat men in allen gevalle den commandant, in Noord-Beveland commandeerende, gerugtlijk eenig ren- seignement konde doen toekomen. Het resultat van ons verlangen was dan, dat den admiraal of commandant der vloot voor Vere vóór het afzeylen derzelve aan een vertrouwd persoon, die zig van onzentwege te Vere bevinden zoude, moest kennisgeven van het ophanden zijnde vertrek. Dat hij dan dadelijk na Camperland zou kunnen overvaren met een brief van ons of mondelinge boodschap aan den Hollandschen comman dant aldaar, met indicatie, dat de troupes gerustlijk konden overkomen zo ras de laatste gunboot voor de stad Vere wezen zoude en dat inmiddels zo lang mogelijk het Sloe zou geobserveerd blijven. De generaal Sontag nam aan, dit voorstel alzo nader aan den generaal en chef te doen en ons daarop morgen te zullen rapport brengen. Een Engelsche brik kruiste voor Borsselen om aldaar de batterijen te demonteeren. Woensdag 20. Heden wierd er sterk geschoten door brikken en gunboots voor Vere op Camperland. Misschien waren zij daar bezig met batterijen aan te leggen. Dan, er wierd geen schot terug gedaan. Dit zal ook daar weder verwoestingen aanregten. En waartoe? Om particulieren te ruïneren! De generaal Sontag schreef mij heden, dat hij met den admiraal had geconfereert over onsen voorslag van 19 dezer. Dat alzints genegen is te treden in ons verlangenmaar niettemin zeer overtuigt is, dat het niet kan geschieden, zonder te doen blijken, dat het gevolgen zijn van een afspraak, hetwelk kwade gevolgen kan en zal hebben, dog nogthans zoo ver moge lijk het verlangde zal begunstigt worden. Dit beduid dus niet veel en ik voorzie van onze geheele onderhandeling niets dan alleen dat mogelijk het Sloe langer als elders door de gunboots zal bezet blijven en dat die korte ogenblikken zullen moeten besteed worden om indicatiën na Noord- Beveland te geven. Misschien is het voldoende. Hoe het zij, ik vrees, dat 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 72