1809 december hetzelfde voordeel rijkelijk gehad (de werken van de genie, ik heb het als zeker van een commissaris die de betaling deed, hebben in de laatste vier weeken, dat men gewerkt heeft, weeklijks tusschen de 70 en 80.000 gekost). De behoeftige zijn veelal tot schoonmaking van casernes gebruikt a een gulden daags. En veele arme zijn er door hetgeen er van eet- en drinkwaaren hier en daar overschoot of, hoewel per nefas, voor een prijsje te koop was, wel bij gevaaren. Indedaad, men hoorde van geen armen of bedelaars. Evenwel, zij die alleen van hunne inkomsten leefden of intressen op 't land moesten beuren, waren de voorname lijdende partij. Zoo omdat de intressen slegt te bekomen waren als voor namelijk wegens de duurte der levensmiddelen en andre behoeften. Dan, hier is 't ook: chacun son tour. Algemeen houd ik dit voor waar, dat de staat van Middelburgsch inwoners door de apparitie der Engelschen niet minder is dan zij tevoren was. En dit moet men, hoe ook de politique denkwijze wezen moge, met dankbaarheid aan 't Opperwezen erkennen, daar dit waarlijk door zulk eene overstrooming van een ont zettend aantal van vijandelijke troupes niet te voorzien was. Maar wat zal 't nu zijn? Nu de evacuatie besloten scheen, kwamen wij (de bewuste heeren) bijeen om te spreeken wat ons nu te doen stond. De brief van de generaal Sontag van 20 december was ons laatste renseignement. Er scheen niets meer te doen dan de eerste gelegenheid de beste waar te nemen om tijding te brengen na Noord-Beveland van den actueelen stand der zaaken. De heer Bijlevfeld] nam dit op zig en vertrok daartoe ten een uuren na Vere. Dan, hij kwam 's avonds terug en rapporteerde, dat de schepen en gunboots nog voor Vere lagen en dus [geen] questie was van te kunnen overgaan, hebbende te Vere order gelaten om hem te waar schouwen, zoo ras er opening was. Ondertusschen waren alle schepen en gunboots, van 't Arnem[uidsche] Hoofd af tot Vlissingen toe, reeds vertrokken na Vlissingen en verder. Het bleek dus, dat er weynig staat was te maken op de afspraak van den Engelschen generaal, nadien nu het Sloe, in plaats van het laatst geobserveert te blijven, het eerst ontruimt was. Dan, er was niets aan te doen. Zo nu maar de Franschen niet worden aangezet om de Hollanders te devanceeren, quod Deus avertat! In Veere bleef heden nog een kleine bezetting. In Wolfersdijk hadden de gunboots de hofstede van eenen Calmin, zo men verhaalde, in brand geschoten. Althans er was aldaar brand ontdekt. Zondag 24. De schepen lagen nog alle als gistren, alleen waren die voor Vere wat meer de Walchersche wal genadert. In Vere was ook de bezet- 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 74