ting vertrokken. Er was nog geen kans om aan Vere over te gaan. 1809 december
Evenwel zou de heer Bijl[eveld] trachten enig renseignement met een
brief te geven, per schipper van Boven, na Noord-Beveland. De groote
Engelsche schepen schenen in zee, de andre lagen in 't Oostgat en nog
veele aan Breezand. Ik denk dat zij, als de wind zo blijft, morgen ver
trekken zullen. Gistren is de heer Voute met 2 andre kooplieden van
Amsterdam aan Vere overgegaan. Ik vermoede, dat zij een pas hadden
van den admiraal Strachan. Men verhaalde, dat de heer Lamotte alhier in
uniform (Hollandsch) gezien was, dog ik kan het niet geloven. Het zal
iemand van de burgerwagt geweest zijn. Er was te Vere een schip met
turf gekomen, dat vandaag hier kwam. Zij was verkogt dezer dagen a
15 de kar. Het ossevleesch was 9 stuiv., kalfsvleesch in 't geheel niet of
slegt en schapevleesch zeer schaars. In Vere was het Arsenaal aanmerkelijk
beschadigd en verwoest en zulks niettegenstaande de generaal Don ons
stellig verzekert had, dat er niets gebeuren zou. Dan, ik zie het aan meer
als een gevolg van den destructiven aart der troupes dan van gegeve
orders.
Maandag 25. Hedenmorgen gingen de schepen en gunboots van voor
Wulpenburg en Vere na buiten, na 't Brezand. Voor Vlissingen lagen
nog 4 fregatten. De Hollandsche cannonneerbooten met eenige hoogaarsen
kwamen op van voor Cortgene tot onder de Walchersche wal, wagtende
aldaar de ebbe af. De heer Bijlev[eld] ging ten 10 uuren op die rapporten
na Vere en ten elf uuren circa was de generaal Heyligers reeds met eenige
manschappen te Vere. Ik sprak hem ten 1 uuren te Middelburg, komende
daarop circa 30 manschappen mede in Middelburg. Zijn last was, om te
Vere of elders post te vatten en verder te recognosceeren het eiland. Wij
gaven onze verwondering te kennen, dat hij Middelburg en ook Vlissingen
niet dadelijk in possessie nam, vroegen of dit dan door de Franschen
moest geschieden. Dan, hij toonde ons zijne instructie om te recogniscee-
ren en moest nu van Vere verdre ordres vragen van den hertog van
Istrië, die te Goes en chef commandeerde. Evenwel zou hij op ons aanhou
den rapport doen, dat hij bezit had genomen van Middelburg en aldaar
de burgerij had in de wapenen gevonden en de Hollandsche vlag op den
toren (waartoe ik dan ook met zijn overleg dadelijk last gaf) en zou
wijders een officier met eenige manschappen na Vlissingen zenden om te
recognosceeren. Dit wierd dan ook alzo verrigt en hij keerde na dat
recognoscement weer met alle zijne manschappen na Vere terug.
Welk eene wonderlijke houding, dat een Hollander geen bezit durft te
nemen van Hollandsch grondgebied zonder toestemming van een Fran-
59