nonneerbooten, die voor Wulpenburg lagen, na het Catse gat, zo veel zij 1809 december zien konden, tot bij de Hollandsche kannonneerboten voor Cortgene, presumerende, dat zij dit hadden gedaan om aldaar hun ophanden zijnde vertrek bekend te maken, 't Is gissing. Heden leggen de Engelsche schepen nog van Swanenburg tot voor Westcappelle ten anker en het ander gedeelte tusschen 't fort den Haak en Breezand. 25 Fransche brikken leggen aan de Zuidwatering, 27 Hollandsche cannonneerbooten leggen vooraan de Zandkreek. Dus het eiland gecerneert met drieërley zeemagt. Welk een toestand Ten elf uuren marcheerden binnen Middelburg 2 compagnieën Holland sche jagers, die ingekwartierd wierden. De commandant Everts nam zijn intrek bij mij. Hij had ook een compagnie gedetacheerd na Vlissingen, dan aldaar weygerde men haar in te laten. Zij kwam in Middelburg terug en bleef aldaar. Ook was een detachement gezonden na Rammekens, dog zij vond het reeds met Franschen bezet en kwam mede in Middelburg terug. Met den middag was Vlissingen ook reeds met eenige weinige Franschen bezet alsook Arnemuyden, die denkelijk aldaar van 't Sloe waren aangekomen. Alles denoteerde, dat Vrankrijk waarlijk het oog had op dit eiland, en verder. Bij de inkomst van [de] Hollandsche militairen wierden de Vlissingsche-, Dam- en Noordpoort door haar bezet, terwijl de andre nog gesloten bleven en den dienst der gewapende burgerij bedankt wierd, except alleen het houden van een nagtwagt op het stadhuis. De Hollandsche troupes hadden in Noord-Beveland veel geleden en hadden veele zieken. Men rekende daar en in Wolfersdijk 3000 man, met die nog in Goes ('t land) lagen onder Dumoncau, zijnde deze niettemin volgens alle vermoeden onder bevel van den hertog van Istriën, aldaar de Fransche troupen commandeerende. Van de tijding van vreedesonderhan delingen hadden de Hollanders geene de minste informatie. Het denkbeeld van afstand aan Vrankrijk, dat ik niet uit mijn gedagten konde zetten, drukte mij heden geweldig en maakte mij bijna moedeloos. Ik voorzag nu verdrietlijker ogenblikken dan ik nog immer gehad had. En er was tog niets anders op dan om die door te worstelen. Woensdag 27. Volgens de berigten van den Hollandschen commandant Everts, die bij mij logeerde, wierd den hertog van Istriën met den generaal Dumoncau over Vere hier gewagt. Ik had, even alsof het door gen. commandant geschied was, een klein collation laten gereed zetten en ik zat met de wethouders bij mij, om onse opwagting bij hun te maken, toen ik geroepen wierd om na 't stadhuis te komen, alwaar reeds een Fransch officier was, requireerende biljetten voor inkwartiering van 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 77