1810 januari Hij voer hevig tegen hem uit: qu'il ne méritoit point, de porter les épaulettes, qu'il alloit le dénoncer au ministre etc. Wat moet men nu hiervan denken? Zou nu de burgerij, na zulk eene opoffering, nog mogelijk sterker perquisitiën te wagten hebben? Welk eene wereld! Maar hoe kan zoo iets immer bedekt blijven, daar er zoo veel menschen in betrokken zijn en alles zo ouvert verrigt is, alsof het een zeer gepermit- teerden handel ware? Het Geregtshof kreeg gistren van den minister last, op hoge order, om baare functiën te moeten hervatten. Het stuk was gedateerd 8 januari. Hieruit zou men bijna opmaken, dat het met ons nog zo beslist niet was. Ondertusschen wierd mij heden berigt, dat de zaak was afgedaan en dat geheel Bewestenschelde met de linie van Bergen in Vrankrijk zou worden ingelijft. Dit gaf men voor, een egt berigt te zijn. Het was den balliuw van Zuid-Holland, die hier was om na het gedrag der amptenaaren etc. geduurende het verblijf der F.ngelschen onderzoek te doen. Vrijdag 12. Heden wierden de heeren Vernede en Dijserink ontboden bij den generaal Gilly en ondervraagt over het geld, aan Bertrand gegeven. Men scheen dit hoog op te nemen. Dan, toen geantwoord wierd, dat men gemeend had dit uit erkentenis verpligt te wezen, omdat tog die generaal meester was, om de confiscatiën tot alle winkelgoederen indestincte uit te strekken en hij dit ziende het nadeel voor de ingezetenen wel had willen agterlaten, liep alles met een sisser af. De dagvaard ondertusschen van die heeren was zeer scherp, op poene van gehaald te worden de main armee. En hoe nodeloos, want wie zou zig verstouten van niet te komen op eene enkele dagvaarding. De aanhef van generaal Gilly was even weynig mals, want hij zeyde niet minder, als dat die conduite de soupgons zodanig vermeerderde, dat zij nu de magazijnen moesten denonceeren en zo lang arrest zouden hebben. Dan, het koelbloedig antwoord van de heer Ver- neede, die voor zig in de zaak ongeïnteresseert en alleen geroepen was om de ingezetenen te dienen, daar hij de Fransche taaie bijzonder magtig was, verijdelde geheel den aanval. Ik ontfing heden extract verbaal van den landdrost uit Tholen dato 10 Januari houdende last van den kabinetssecretaris, bij besluit des konings 6 januari aan de ministers respectievelijk om dadelijk alle ad- ministratiën in Zeeland te herstellen en dat niemand van zijn verpligtingen jegens vaderland en koning los is, dan na de tekening, ratificatie en publi catie van 't tractaat, t welk hem van vaderland doed veranderen en dat tot tijd en wijle dit plaats hebbe gehad, niemand kan verpligt worden geen Hollander meer te zijn. Wel gezegd. Maar hoe dit letterlijk uit te voeren, 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 90