was om over de kassen te disponeeren, dog dat hij dadelijk een officier 1810 januari had gezonden na den comm [issaire] de l'Armée du Nord, waardoor hij hoopte, dat in alles zou voorzien worden. Ondertusschen vermeerderde mijn embarras met den dag. Alles kwam bij de stad. Donderdag 18. Volgens de gerugten was Bergen door een Fransch officier opgeëischt. Deze zou dit hebben afgeslagen en de poorten gesloten houden. Alweer iemand, die zig in geen geringe verlegenheid bevinden zal. Vrijdag 19. Bij een brief van de landdrost uit Tholen kreeg ik gistren eene advertentie van den directeur der Publieke Schuld tot oproeping van 21/2 obligatiën om te laten inschrijven in 't grootboek. Alvorens tot de affixie over te gaan, sprak ik er over met den generaal en chef. Hij zeyde mij, qu'il ne fallait pas le faire. Ik antwoorde, dat ik [het] niet laten konde. Alors il les ferait enlever. Alles evenwel in 't vriendlijke. Evenwel, als het zo gaan moet, word het zeer onaangenaam en het word een fletris- serie, waarvoor nadien moeilijk reparatie valt. Wij kwamen dus overeen, dat ik een brief schrijven zou, tot kennisgeving van mijn voornemen om te afficheeren en dat hij mij dit schriftlijk zou interdiceeren met bedrev- gingen. Deze had ik nodig om mijzelf te dekken en mij dagt, dat dit alzo best ware voor den keizer en koning beyde en alle aigreur zou voorkomen. Saturdag 20. Ik kreeg heden antwoord van den generaal op voorn, brief, waarin hij mij positif herinnerde, alle ordres, buiten die van den keizer kwamen, te houden comme non avenue. Ik zal nu morgen aan den land drost kennisgeven en zijn last vragen. Ik ontfing nu eenige koninglijke besluiten van ouder datum ter affixie en publicatie. Het spreekt vanzelf, dat ik er niet aan doe, voordat ik antwoord van Ermerins heb. Zondag 21. Heden wierd mij stellig verzekert, dat Bergen en Breda reeds met Franschen bezet was. De Koninklijke Courant vermelde nog een koninklijk besluit uit Parijs dato 11 januari tot aanstelling van een extraordinaire staatsraad. En uit hetgeen die courant zegt van de onder handelingen tusschen de twee broeders, zou men zig nog kunnen vleyen. Dog de hoop is flaauw. Zoo de voorschr. tijding bevestigd word alea jacta est. De situatie, waarin de koning zig te Parijs bevind, moet ook bekla genswaardig zijn. Het land te willen behouden en niet te kunnenWie weet de vreeslijke alternativen tusschen welke hij misschien kiezen moet? In dien hij 't vaderland onverdeeld konde houden zou er nooit een vorst zoo aangebeden zijn als hij zal worden. Pia desideria! Men vertelde verder, dat Napoleon overleden was en dat dit de reden was der stagnatie. 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 93