dige schoolopziener, die omtrent vier jaren werkzaam is, heeft nog met dat vooroordeel te worstelen, ofschoon hij het met behoedzaamheid tracht te overwinnen en daarin dan ook gedeeltelijk geslaagd is. Dit doet hij vooral door bij de vervulling van schoolvacatures al zijne zorg aan te wenden dat de geschiktste der sollicitanten worden gekozen. Er zijn 19 scholen in dit district; 14 derzelve zijn door mij bezocht. De meeste lokalen zijn te klein. Eenige echter zijn wel niet fraai, maar toch vrij goed. Sommige zijn er slecht. Het onderwijs is, zooals uit het even gezegde is op te maken, in de meeste achterlijk, vooral bij vergelijking met de scholen der overige districten. Er is eene school, die tot model zou kunnen dienen, hoog noodig. Te Axel heerscht nog de werktuigelijke spelmethode, is het lezen een- toonig, behalve in de hoogste klasse. De taalgronden en de rekenkunde worden er vrij goed beoefend. Ook het schrijven was voldoende. Te Graauw is de onderwijzer Protestantsch, terwijl er de geheele be volking Roomsch is. Daaraan zal het zijn toe te schrijven, dat het getal leerlingen, en gevolgelijk zijn inkomen, zeer gering is. Onlangs heeft hij eene andere bestemming bekomen en zal het van belang zijn dat zijn opvolger van de Roomsche godsdienst zij. Te Hengstdijk zijn schoollokaal en schoolmeubelen in slechten staat. De tegenzin tegen de klankmethode heeft de onderwijzer langzamerhand overwonnen. Doch alleen door de spelmethode er bij te behouden. Het onderwijs was overigens vrij goed. Hij en de burgemeester zijn de eenige Roomschen in deze gemeente. Te Hoek is de onderwijzer Waeghart door krankzinnigheid voor zijn post onbekwaam geworden. Twee zijner zonen namen de school waar. De jongste, Abraham, staat aan het hoofd. De oudste, Aernout, is hem be hulpzaam. Hier werd nog gespeld op de oude manier. Er was wel een letterkas voor de klankmethode, doch zonder gebruik. Aernout liet bij beurte een zeker getal kinderen van hunne plaats komen en een kring vormen. Hij stond in het midden en liet hen spellen. Maar zoo kon hij niet bemerken, dat de overige kinderen zijner klasse speelden of niets deden. Abraham ging even zoo te werk bij het lezen. Dat hieruit gewoel, gedruisch en wanorde ontstonden is niet te verwonderen. Ik was reeds een geruimen tijd in de school vóór dat de onderwijzers mij ontdekten. Er hadden oefeningen plaats in het verbeteren van een opstel met taal fouten, doch zonder taalkunde. De nieuwe maten en gewigten werden een weinig behandeld. Er werd wat gerekend, doch niet uit het hoofd, schreeuwend gezongen, doch goed geschreven. Abraham was toen reeds door den kerkeraad als koster en voorzanger aangesteld, teneinde men 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1964 | | pagina 24