aj outer de l'argent a cette lettre, mais quoique je sois en ce moment dépositaire de quelques centaines de firs., je ne puis pas me payer moi - même..." Maar op 3 november kan deze al te scrupuleuze jonge man ƒ.60.uit zijn salaris over twee maanden, aan zijn moeder zenden - het is de dag voor zijn 17e verjaardag. In januari '64 nogmaals op slag: „j'ai maintenant ƒ.600 d'appointenment par an". Maar er moeten allerlei uitgaven af. Daarom ook zou hij graag een betrekking met het - zelfde salaris dicht bij huis vinden, dan zou hij een eind op weg zijn, „de gagner le nécessaire pour nous tous." Op 9 september sterft de heer Th. Alberts, 42 jaar oud. Mijn vader krijgt de handen vol „pour régler les comptes et les affaires du décédé", aldus een brief van 30 juli, „je ne sais oü fourrer la tête". Hij moet tel kens van Breda naar Moerdijk en vice versa, wat veel tijd en geld kost. Gelukkig kan hij weer voortgang van salaris melden, „On l'a fixé a 60 par mois," waarvan er dadelijk 40 naar Luik gaat. Maar er zullen ook kleren voor betaald moeten worden, hij is er totaal door: zo kan hij niet op het kantoor van van den Elshout, zijn nieuwe chef, verschijnen... Mogen we op een boutade in een brief aan zijn moeder (april 1864) afgaan, dan was de verhouding tijdens het leven van Alberts met dit lid van de firma Blanchemanche niet al te goed geweest en het respect van Matthieu voor diens capaciteiten twijfelachtig26). Maar de nieuwe koers, nu ingeslagen, geeft aan de jonge opzichter minder kantoorwerk en een groter kans om zich praktisch en zelfstandig in te werken in het aan nemersbedrijf, tot zijn grote voldoening. 27Nog zijn er wel eens bot singen, als inderdaad zijn zelfstandigheid is gegroeid en hij een aanmer king van zijn chef „d'un air de mécontentemcnt" heeft beantwoord, wat van den Elshout niet neemt 28). Maar ondanks zo'n boze brief blijkt deze heel goed te beseffen, wat de jonge Ghijsen waard is en zijn toon wordt meer en meer waarderend en zelfs amicaal. Als, in de zomer van 1866, het werk aan het baanvak BredaMoerdijk ten einde loopt (de lijn wordt 1 juli 1866 geopend) en de boeken zijn afgesloten, kan Matthieu tot zijn grote vreugde een tijdlang te Luik bij zijn moeder en zuster inwonen, terwijl hij bij Blanchemanche aan verschillende opdrachten werkt. Totdat, in januari 1868, de plannen voor zijn vertrek naar Zeeland vaste vorm aannemen. Weer zal, naast van den Elshout, een Alberts zijn chef zijn, ditmaal Gerardus Alberts, jongere broer van Theodoor, die juist de laatste hand heeft gelegd aan de spoorlijn Rilland Goes 29 Tot goed begrip van de organisatie der op Walcheren uit te voeren spoorweg- en kanaalwerken diene het volgende. Het geheel dezer werken 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1964 | | pagina 48