heeft valt het besluit Luik te verlaten en zich in Middelburg te vestigen, ze reizen 29 mei af. De brief van 27 mei uit Luik is de laatste van de correspondentie tussen C. M. Ghijsen en zijn moeder. In september ver looft mijn vader zich met Petronella Suzanna Jeannette Proos. Onder de gelukwensen voor haar verloving is er een van Piet Neyt, haar lievelings oom van moeder's zijde en een groot vriend van mijn vader, Neyt was o.m. de aanlegger van de Sloedam; zijn leermeester en zwager was Cornelis Proos oppercommies bij de polder Walcheren, mijn grootvader van moederszijde. Domburg, november 1964 Mijn welgemeende dank gaat uit naar allen, die mij bij de uitgave en annotaties van deze brieven behulpzaam waren. In de eerste plaats moge ik hier noemen de Provinciale Bibliotheek van Zeeland en het Documentatie-centrum aldaar. Met name het „team" mevrouw mr. C. Meijer-Kannegieter, mr. W. D. de Bruine en M. P. de Bruin hebben respectievelijk door het typen der brieven, de correctie der proeven en het oplossen van vele vraagstukken een werkzaam aandeel in de voorbereiding gehad. Bijzondere dank ben ik verschuldigd aan de Rijks- en Gemeentearchieven, door mij over personalia geraadpleegd. Zoals begrijpelijk, neemt hier het Stads-archief van Maastricht een eerste plaats in. Voorts hebben het Algemeen Rijksarchief Gelderland (hulpdépot Schaarsbergen) en de gemeente-archieven van Bergen-op-Zoom, Breda, Middelburg en Veere mij van waardevolle inlichtingen voorzien. 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1964 | | pagina 50