13) Tante Anna Catherina Slangen, bij wie mijn vader de laatste tijd had gewoond. Het sprak vanzelf dat zij de brief zou doorgeven. 14) „Le convoi par lequel j'étais venu, allait a Rotterdam", d.w.z. naar Moerdijk, waar aansluiting was per boot naar Rotterdam. 15) Wat later (brief van 3 juli '62) huurt dhr Alberts voor zichzelf en Matthieu kamers in de stad; Matthieu is er tevens in de kost. Als (eind augustus) het gezin Alberts naar Breda verhuist, komt mijn vader daar in huis. 16) Bedoeld is het Heilig Hart feest (21 juni). 17) Vergelijk noot 10. 18) Zie noot 9. 19) In haar antwoord van 30 juni '62 schrijft mijn grootmoeder: „(ton père) ne sort presque plus du lit et devient de plus en plus faible... Cependant ta lettre de Bréda l'a bien consolé". Hij zou graag een paar woorden bijvoegen, mais il est trop faible. Uit de brieven blijkt niet, dat Matthieu naar huis kon komen, ter bijwoning van de begrafenis; er is echter een hiaat van 321 juli. 20) Zo bijvoorbeeld 6 januari 1863: Cest en vain que j'espère tous les jours de tes nouvelles, qu'a la fin je suis forcée de t'écrire pour savoir la cause de tout ce retard. J'avais pensé que du moins je valais encore la peine que mon fils me souhaite la nouvelle année, mais je vois que je suis encore dans l'erreur. 21) Op 9 maart '63, als de uitzichten wat beter zijn geworden, schrijft ze: „Depuis la mort de ton pauvre père, je n'ai fait que payer des dettes et retirer mes effets oü ils étaient engagés." 22) Wellicht wegens het extra verlof, in verband met de prijsuitreiking, indien hy ook na het overlijden van zijn vader naar huis is geweest? 23) Een nog sterker staaltje, hoe men het werk van de jonge man meende te „honoreren" tonen de brieven van 15 en 29 maart '63. Op verzoek van een zekere heer Kuyck, „grand ami de mr Alberts", die geen vreemde talen mach tig is, neemt Matthieu op zich diens zakenbrieven in het Frans en Duits te ver talen. Het is geen sinecure: „Les lettres venaient au commencement toutes les semaines, puis tous les jours, puis deux ou trois fois par jour" en ze leggen de de heer Kuyck geen windeieren. Matthieu belooft er zich gouden bergen van: „Chaque fois que j'apportais les lettres, on me promit monts et merveilles". Maar als het op betalen aankomt wordt hem, na 4 maanden druk werk, een vriendelijk speechje en een fooi van 5,geboden. „Je balbutiai un remer- ciement... cela ne valait vraiment pas la peine de remercier". 24) Brief van 22 mei: Monsieur Alberts a entrepris hier, le 21, la route de Moer dijk a Breda pour 571000. 25) Deze brief vermeldt niet de grootte van de ploeg. Op den duur (brief van 19 juni 1865) gaat de betaling over 200 werklieden, benevens een vijftigtal schip pers. 26) April 1864 (geen dagtekening)„Mr van den Elshout revenait de Eindhoven et nous éprouvions l'influence de son humeur maussade. Ce mr., ce n'est pas un homme, c'est la chicane personnifiée, il n'a pas tant de savoir qu'un enfant et veut toujours commander a son gré enz." 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1964 | | pagina 53