Prof. Enklaar heeft in zijn meergemelde opmerkingen over Zeeland 5S) ook Fruin's werk ,,De provincie Zeeland en hare rechterlijke indeeling vóór 1795" geciteerd. Fruin's uitspraken zijn echter even dubbelzinnig als die van Gosses. Z.i. is Zeeland in de landsheerlijke tijd eigenlijk nooit een eigen graafschap of eigen heerlijkheid geweest59). Hij ziet de verhouding tussen Holland en Zeeland zelfs als nauwer dan die tussen Neder- en Oversticht 60), maar spreekt wel van de vermelding van Zeeland als zelfstandig graafschap of provincie naast Holland op grond van het bezit van een eigen Staten vergadering 61Zeeland had in de Bougondische tijd dezelfde stadhouder als Holland, maar die stadhouder was in Zeeland veel minder het hoofd der regering dan in Holland; het waren feitelijk de rentmeesters van Bewesten en Beoosten Schelde, die aan het hoofd der locale regering stonden, meent Fruin 62). Fruin zag wel degelijk een scheiding tussen Holland en Zeeland in en zag de oorzaak daarvan in de scheiding door de grote rivieren 63). De grote gelijknamige oom van de archivaris Mr. R. Fruin zegt het onge veer op de zelfde wijze; „Zeeland werd beschouwd als een eigen provincie, die evenwel eng aan Holland verbonden was; het heeft nooit een eigen stadhouder gehad en nooit een eigen Hof64). De Brugse historicus Prof. Dr. Eg. I. Strubbe heeft t.a.v. de positie van Zeeland de volgende waardering gegeven: „Politiek gezien is Zeeland een grondgebied horend onder de graaf van Holland, en dus naar Middeleeuwse opvatting, een Hollands territoir. Tussen het graafschap Holland en het gewest Zeeland is er nochtans een onderscheid waarvan de bronnen niet toelaten de aard en de betekenis duidelijk te bepalen, maar die niettemin onbetwist en onbetwistbaar is. Dat onderscheid blijkt het duidelijkst op het gebied van de rechterlijke organisatie, met de bekende Hoge Vierschaar, waarvan de jurisdictie zich over geheel Zeeland uitstrekt" 65). Ondanks deze weinig hoopgevende woorden zullen wij ons in de volgende bladzijden nader bezighouden met dat onderscheid tussen Holland en Zeeland. De door Prof. Enklaar aangehaalde bewijzen hebben ons er niet van overtuigd, dat Zeeland geen apart graafschap zou zijn geweest. Eerst zullen wij het voorkomen van de naam Zeeland en de omvang van dit gebied in ogenschouw gaan nemen, om vervolgens het gebruik van de titel „graaf van Zeeland" na te gaan. Daarna komen wij tot de bespreking van de organen, die Holland en Zeeland behalve de graaf al of niet gemeen hadden, nl. de Hoge Vierschaar, de Raad en de Staten. De naam Zeeland. De naam Zeeland was zo algemeen en weinig zeggend, dat men deze in allerlei streken kon gebruiken. Zo kent men in de Friese wetten de „zeven 57

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1965 | | pagina 111