vormen een duidelijk teken van het gebrek aan vaste termen bij de grafelijke
kanselarij. Na de dood van Willem M treedt deze zelfde Floris als voogd op
en heet dan steeds „tutor Hollandie" 16°).
Na de dood van Floris de Voogd in 1258 komt het regentschap aan Aleid,
de weduwe van Jan van Avesnes, een tante van de jonge graaf. In haar titel
krijgt Zeeland weldra een plaats. Zij bevestigt in 1258 de nonnen van het
klooster te Biezelinge (Z.-Beveland) in een tiendrecht als „domina de
Haynonia tutrix Hollandie et Zelandie" 161). In een paar niet op Zeeland
betrekking hebbende oorkonden luidt de intitulatio nog wel „tutrix Hollan
die" 162), maar dat zijn uitzonderingen. Over het algemeen wordt de voogdes
steeds als „tutrix Hollandie et Zelandie" aangeduid, zowel in eigen oorkon
den als in die van anderen, zowel in Zeeuwse zaken 163) als in zaken, die
niet speciaal of zelfs geheel niet met Zeeland te maken hebben164). In een
oorkonde van Godfried van Cruiningen van 1262 wordt niet alleen Aleid
voogdes van Holland en Zeeland genoemd, maar naar analogie daarvan zelfs
de overleden voogd Floris „Hollandie et Zelandie tutore", zoals hij tijdens
zijn leven in geen enkele nog bestaande oorkonde is genoemd 165). Men zou
de aandacht, die Aleid in haar titel aan Zeeland besteedde, natuurlijk kun
nen verklaren met het feit, dat zij speciaal steun van de Zeeuwse adel heeft
gekregen ,66). Daar staat echter weer tegenover, dat haar tegenstander
Otto van Gelre, die speciaal Hollandse steun ontving 167), zich ook „Hollan
die et Zelandie tutor" heeft genoemd 168).
De eerste van Floris V bekende oorkonde is van 1266 en behandelt een
volslagen Zeeuwse zaak; de graaf noemt zich echter slechts „comes Hol
landie" 169). Tot onze verbazing schrijft dr. Lemmink170), dat Floris V de
eerste was, die zich graaf van Holland en Zeeland noemde en dat hij het in
deze oorkonde voor het eerst deed. Na de boven gegeven voorbeelden van
het gebruik van deze titel, behoeft dit geen nadere bestrijding. Daarbij komt
echter nog, dat Floris zich in het aangehaalde stuk alleen „comes Hollandie"
noemt. Heeft dr. Lemmink wellicht het origineel gezien?
Gewoonlijk noemt Floris V zich in de eerste decennia van zijn bestuur
alleen graaf van Holland, ook als het om Zeeuwse zaken gaat171). Daarbij
mogen nog enkele zeer geprononceerde gevallen worden genoemd: Floris
noemt zich zelfs alleen maar graaf van Holland als hij in 1269 aan Albrecht
van Voorne en zijn opvolgers het achtste deel der tienden van Zeeland be-
wester Schelde en het vierde deel van Zeeland beooster Schelde schenkt172)
en als hij het bewind over Zeeland voor twee jaar aan zijn neef Floris van
Henegouwen afstaat173). Ook door anderen wordt de graaf in deze jaren
alleen als „comes Hollandie" betiteld, ook als het Zeeuwse zaken betreft174).
Er komen ook hier weer enkele, als volkomen willekeurig te beschouwen,
64