Floris zich nl. alleen „grave van Zeelant" 1M). In dat zelfde jaar en het volgende zien wij echter Floris weer voordurend als „graaf van Holland" Zeeuwse zaken regelen185); sinds mei 1290 was Floris te Biervliet de ge vangene van de Vlaamse graaf en diens Zeeuwse bondgenoten en het is begrijpelijk, dat hij toen de titel graaf van Zeeland zeker niet gebruiken kon186), terwijl hij ook na zijn vrijlating nog niet geheel vrij stond tegenover de Zeeuwse adel. In de Floris door de Zeeuwse edelen afgedwongen keur van 13 nov. 1290 staat de intitulatio „Ic grave Floris, momboer van Hollant, Zeelant"187). De titel momboer (voogd) is hier onverklaarbaar188). In het laatstte artikel van deze keur bindt ,,wi voernoemde Florys, grave van Hollant ende Zeelant" zichzelf hierin de keur na te leven en behalve zichzelf ook „alle die ghene, die na ons sullen wesen heeren van Zeelant" 189). Van den Bergh, en voor hem Van Mieris 19°) gebruikten voor hun uitgaven een handschrift, dat in Berlijn beland is en uit het laatst der 15e eeuw dateert (het origineel ont breekt en in de grafelijke registers komt deze keur niet voor) 191Prof. Fruin had in 1920 geen toegang tot dit stuk en gebruikte voor zijn uitgave van deze keur een afschrift uit de K.B. uit het begin der 16e eeuw192). Dit afschrift verschilt echter juist in de titulatuur met het door Van den Bergh gebruikte. De intitulatio is veranderd in „Wy, Floris grave van Hollant" 193), terwijl in art. 136 in de titel „Florys, grave van Hollant en Zeelant" de laatste twee woorden zijn doorgehaald 194). Fruin merkt overigens op, dat de overgeleverde tekst van deze keur ongetwijfeld veel fouten bevat, ook in het Berlijnse handschrift195). Begin 1291 zijn nog enkele uitspraken van Floris over Zeeuwse dijken voorzien van de titel „grave van Hollant" 196), die hij ook gebruikt als hij een paar weken later de Middelburgers in bescherming neemt197). Dan, in mrt. 1291, komt er een definitieve ommekeer in de titulatuur, meikwaardigerwijs allereerst in zaken, die helemaal niets met Zeeland te maken hebben. Floris vraagt de poorters van Dordrecht een rentebrief voor hem te bezegelen 198), hij schenkt land aan het klooster Koningsveld 199) en vergunt de Dordtenaren om diegenen, die hun medeburgers arresteren of hun bezittingen in beslag nemen, met gelijke munt te betalen 200); al deze stukken dragen de geheel nieuwe intitulatio „grave van Hollant, van Zeelant ende heere van Vrieslant". Prof. Oppermann meent, dat deze geste van de Hollandse graaf een gevolg was van het verkrijgen van Engelse steun tegen Vlaanderen, een steun die het Duitse rijk hem niet kon verlenen. Dit was z.i. de eerste stap op de weg om een onafhankelijk landsvorst te worden201). Voortaan is deze titel de meest gebruikelijke, ook wanneer niet speciaal over Zeeuwse zaken wordt gehandeld 202). Ook door anderen wordt Floris 66

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1965 | | pagina 120