De latere graaf Willem IV heeft tijdens het leven van zijn vader enige
jaren de titel van graaf van Zeeland gedragen. Hij was in jan. 1331 met
Johanna van Brabant, de dochter van hertog Jan III, getrouwd. Krachtens
de bij dat huwelijk gemaakte schikkingen heeft hij de genoemde titel mogen
aanvaarden217). Als „grave van Henegouwen en van Zeelant" of alleen
graaf van Zeeland wordt hij in enkele documenten vermeld218), maar werke
lijk gezag was daar niet aan verbonden 219). Wellicht was dit een dergelijke
titel als die van graaf van Oostervant, zoals die door de latere Willem III en
VI in hun „kroonprinselijke" tijd is gedragen.
In de woelige en verwarde jaren van de strijd tussen Margaretha van
Henegouwen en haar zoon Willem van Beieren komt de aparte titel graaf
van Zeeland nog even in gebruik. In jan. 1349 droeg Margaretha „onsen
landen, Graefschappen ende Heerlykheden van Hollandt, van Zeelandt, ende
van Vrieslandt", benevens het recht op de opvolging in Henegouwen over
aan Willem 22°), terwijl zij aan haar zoon Otto het land van Voorne en het
burggraafschap van Zeeland beloofde voor na de dood van Machteld, de
laatste overlevende der familie van Voorne221). De financiële consequen
ties van dit besluit deden echter de edelen en steden bezegeling wei
geren222). Daarna besloot Margaretha aan Willem alleen het graafschap
Zeeland te geven, daar „onse land ende Gravescep ende Heerlicheyt van
Zeelant zeere verswaert, ende verladen es met oirloghen, met scoude, ende
met alderhande zaken, so dat zy wel behoufde eens lands Heeren, dye
dagelycx daer by ware" 223). In het stuk, waarin Willem, als tegenprestatie,
zijn moeder toezegt haar een jaargeld van 2000 gulden te geven, voert hij
de titels by der ghenaeden Godts Hertoghe van Beyeren, Palaisgraeve op
den Ryn, Graeve van Zeelant" 224). Zeeland was echter in ODStand en aan
vaardde Willems gezag niet 225). Merkwaardig is echter wel, dat het stuk
van de afstand van Zeeland door Margaretha aan Willem geschiedde „bi
onsen ghemeenen rade" en medebezegeld werd door een aantal Zeeuwse
edelen en de steden Middelburg en Zieriksee; het eerste geval van mede-
bezegelen van een politieke aangelegenheid, Zeeland betreffende, door een
beperkt aantal edelen en de beide hoofdsteden van Zeeland 226).
Margaretha, die in de afstandsacte van Zeeland aan Willem de titel van
gravin van Zeeland had weggelaten, voert kort daarop al haar titels
weer 227), terwijl Willem ook weer Beieren, Holland, Zeeland en Friesland in
zijn titel noemt 228). Dat duurt ook maar weer kort, want in sept. 1350 geeft
hij deze gebieden weer aan zijn moeder over en neemt weer de naam van
Verbeyder dezer landen aan 229). Een afzonderlijk bewind van Willem over
Zeeland heeft dus practisch niet bestaan.
De titel graaf van Zeeland is verder ook nog gevoerd door Guyot, zoon
68