loofde: ,,ego veniam in dictam terram judicaturus secundum coram Zelan- die" 240). De keur van ca. 1257 is gegeven aan één kennelijk geheel op dezelfde wijze georganiseerd gewest, „inter Bornisse et Heydiinszee", het eerste schriftelijke bewijs, dat Zeeland een territoir in een territoir is geworden 241 De graaf en de onderdanen moeten er een eed op afleggen; naar Middeleeuw se opvatting heeft deze keur het karakter van een constitutie 242). In 1328 kregen weliswaar Beooster en Bewester Schelde elk een afzonderlijke keur, maar deze zijn vrijwel gelijkluidend 243). Vreemd is, dat juist vóór 1323, toen de graaf van Holland in Bewester Schelde nog met de graaf van Vlaanderen te maken had, voor beide gebieden (benevens het Voornse gebied) één keur bestond en na het losmaken van Bewester Schelde van de laatste Vlaamse invloeden de beide stukken aparte, zij het dan bijna gelijke, keuren kregen. Merkwaardig is ook, dat de Hollandse graaf niet heeft getracht aan Be ooster Schelde, dat hem onbetwist toebehoorde, Hollands recht en Hollandse instellingen op te dringen. In het algemeen hebben de Zeeuwse instellingen een Vlaams karakter gehad 244). De Vlaamse graven hebben ook wel ge tracht heel Zeeland naar zich toe te halen. Zo verklaarde graaf Guy in 1287, „quod antecessores nostri, Flandrie comités, ...terram de Walcres, de Zuyt- Bevelant, de Noort-Bevelant, de Borsele, et omnes insulas Zelandie, ...ab initio ...pacifice tenuerunt et possederunt" 245). De Zeeuwse adel was in de dagen van Guy en Floris V gewoonlijk Vlaamsgezind en had er belang bij, dat de graaf van Holland niet onbetwist het gezag in Zeeland kon uit oefenen 245). Het overheersen van Vlaamse instellingen in Zeeland is gedeel telijk ook wel te verklaren uit het feit, dat het vroeger Vlaamse Bewester Schelde veel belangrijker was dan Beooster Schelde 247). In navolging van Lemmink zouden wij het begin van de gewestelijke Zeeuwse geschiedenis, voor zover deze bekend is, willen stellen op 1206, wanneer sprake is van de „castellaria" Zeeland, met Hugo van Voorne als burggraaf van Zeeland 24S). Daarna komt er langzamerhand verschil tussen kwesties, die de graaf moest regelen t.a.v. zijn gehele territoir, en kwesties, die bv. Zeeland als (nog) deel van dat territoir aangingen 249). Korte tijd kwam Zeeland in een aparte positie te staan, toen het in 1272 door Floris V werd overgedragen aan zijn neef Floris van Avesnes, hetgeen geschiedde „de consensu hominum nostrorum ex orientali parte Scalde" 25°). Drie maanden later kreeg Floris van Avesnes ook het baljuwschap van Zuid-Holland er nog bij251), zodat aan de afzonderlijke positie van Zeeland daarmee weer een einde gemaakt was. Aan het einde der tachtiger jaren was er onder de Zeeuwse adel een sterk zelfbewustzijn ontstaan, dat de band met Holland losser maakte 252). 70

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1965 | | pagina 124