NOTEN
Gebruikte afkortingen voor veel geciteerde werken:
A. G. d. N. II, III Algemene Geschiedenis der Nederlanden, onder redactie van J. A. van Houtte,
J. F. Niermeyer, J. Presser, J. Romein, H. van Werveke. dl. II, III. Utrecht/Antwerpen,
1950, 1951.
v. d. Bergh I, II. L. Ph. C. van den Bergh. Oorkondenboek van Holland en Zeeland, dl. I, II.
Amsterdam/'s-Gravenhage. 1866, 1873.
B.G.N. Bijdragen voor de Geschiedenis der Nederlanden.
de Fremery. James de Fremery. Supplement bij het Oorkondenboek van Holland en Zeeland.
's-Gravenhage 1901.
Fruin. Keuren. R. Fruin. De Keuren van Zeeland. Werken der Vereeniging tot Uitgaaf der
Bronnen van het Oud-Vaderlandsch Recht. 2e reeks, no. 20. 's-Gravenhage 1920.
Fruin. Prov. Zld. R. Fruin. De Provincie Zeeland en hare rechterlijke Indeeling vóór 1795.
Middelburg 1933.
Gosses. Recht. org. I. H. Gosses. De rechterlijke Organisatie van Zeeland in de Middeleeuwen.
Groningen, 1917.
Lasonder. L. W. A. M. Lasonder. Bijdrage tot de geschiedenis van de hooge vierschaar In
Zeeland. 's-Gravenhage 1909.
Lemmink. F. H. J. Lemmink. Het ontstaan van de Staten van Zeeland en hun geschiedenis
tot het jaar 1555. Roosendaal 1951.
Van Mieris l-lV. Frans van Mieris. Groot Charterboek der Graaven van Holland, van Zeeland
en Heeren van Vriesland. Leyden, dl. I-IV. 1753, 1754, 1755, 1756.
Van Riemsdijk. Th. van Riemsdijk. De Tresorie en Kanselarij van de Graven van Holland en
Zeeland uit het Henegouwsche en Beyersche Huis. 's-Gravenhage 1908.
1. B.G.N.dl. I, 1946, p. 16-30.
2. Idem p. 27, n. 5.
3. Eigenlijk was het een drieledige titel,
want behalve graaf van Holland en Zee
land noemden de graven zich sinds
1300 ook geregeld „heer van Friesland",
d.w.z. West-Friesland; een zekere pre
tentie op het overige Friesland ligt hierin
wel opgesloten; zie over de verhouding
tot West-Friesland beneden p. 83 e.v.
4. P. J. van Winter. Verkenning en onder
zoek. Groningen 1965. p. 98. Uit de aan
tekeningen bij het genoemde stuk blijkt,
dat Prof van Winter zijn mening t.a.v.
de landsheerlijke tijd op de boeken van
Fruin en Gosses heeft gebaseerd. De
situatie tijdens de opstand is door ons
niet in deze studie betrokken.
5. A.w. p. 19.
6. NI. in art. 94; zie Fruin. Keuren, p.
50- 51.
7. Idem p. II. De artikelen na art. 70
zijn vermoedelijk later toegevoegd; zie
p. III-IV.
8. Zie beneden p. 62 e.v.
9. Gosses. Recht. org. p. 19 n.l.
10. Zie boven p. 51.
11. p. 613.
12. no. 718, op p. 320.
13. Zie de lange lijst In het register,
p. 359.
14. NI. no. 1114 op p. 214, A. D. 1508.
15. Recht. org. p. 260.
16. Idem p. 19.
17. Zie ook beneden p. 62 e.v.
18. v. d. Bergh I, nos. 178, 278, 285; de
Fremery no. 53; v. d. Bergh I, nos. 428,
435, 491.
19. Zie A. G. d. N. II, p. 106, 281,
285-286.
20. Zie beneden p. 62.
21. Resp. v. d. Bergh I, nos. 279 en 284,
beide van 1223.
22. Resp. v. d. Bergh I, no. 278 van
1222 en no. 285 van 1223.
23. Resp. v. d. Bergh I, no. 428 van 1246
en no. 435 van 1247.
24. v. d. Bergh I, no. 426.
25. Zoals gezegd is door Gosses, Recht,
org. p. 19 en Lemmink p. 40.
26. Gosses. Recht. org. p. 19.
27. De Fremery no. 116, uit 1252.
28. v. d. Bergh I, no. 565, uit 1252.
29. v. d. Bergh II, no. 89 (niet 98, zo
als Gosses schrijft: Recht. org. p. 19
n. 4); in dit stuk uit 1262 noemt de
Rooms Koning Richard de voogdes Aleid
trouwens „tutrice Hollandiae et Zelan-
diae".
30. De Fremery 143, uit 1263, waarin de
regent Otto van Gel re zich trouwens „tu
tor Hollandie et Zelandie" noemt.
87