167. M. S. Pols. Graaf Jan I van Holland. Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiede nis en Oudheidkunde. 3e reeks, 10e deel, 1899. p. 12, 2e paginering. 168. De Fremery no. 143 (1263) en v. d. Bergh II no. 113 (1264). Eveneens uit 1263 dateert nog de intitulatio ;,Nos Henricus, Leodiensis episcopus, et Otto, comes de Ghelre, tutores Hollandie et Zelandie" in: Obreen. Onuitgegeven Oor konden, 2e reeks, regest no. XXXIII, Bij dragen en Mededeelingen van het His torisch Genootschap, 49e deel, 1928. 169. v. d. Bergh II no. 137. Idem in Kluit. Historia critica, no. CCLVII. Mid delburg 1782. 170. A.w. p. 29. 171. v. d. Bergh II nos. 198, 200, 210, 212, 220, 221, 227, 239, 257, 287, 321, 340, 351, 352, 363, 379, 401, 421, 508, 542, 562, 617, 636, 675, 685, 686, 703, 704, 714, 719, 722, 724; de Fremery nos. 165, 175, 180, 186, 192, 196, 199; Obreen. Onuitgegeven Oorkonden, 2e reeks, regest XLI, B.M.H.G. 49e dl. p. 263; idem 3e reeks regesten nos. LXVIII en LXX, B.M.H.G. 50e dl. resp. p. 226 en 227. Al deze stukken uit de jaren 1270-1290. 172. v. d. Bergh II no. 185; opnieuw in v. d. Bergh II no. 387, uit 1280. 173. v. d. Bergh no 232, uit 1272. 174. v. d. Bergh II nos. 400, 586, 587, 644, 667, 668, 674, 723. 175. v. d. Bergh II 174. 176. v. d. Bergh II no. 175. 177. v. d. Bergh II no. 237. 178. De Fremery no. 170. 179. De Fremery no. 143. 180. v. d. Bergh II no. 249. 181. v. d. Bergh II no. 151. 182. O.i. te vertalen als „in alle landen van de voornoemde graaf, zowel in Hol land als- in Zeeland". 183. v. d. Bergh II no. 581, nog nader bevestigd in 1290: v. d. Bergh II no. 737. 184. v. d. Bergh II no. 679. Ten onrechte zegt Enklaar (B.G.N.I. p. 27 n. 5), dat Floris zich in dit stuk voor de eerste maal graaf van Holland en Zeeland noemt. 185. v. d. Bergh II nos. 675, 686, 703, 704. 186. v. d. Bergh II nos. 714, 717, 718, 719, 722, 724. 187. v. d. Bergh II no. 747. 188. Obreen. Floris V p. 139 n. 3. 189. v. d. Berg II, art. 136, p. 344. 190. Dl. I p. 511-523. 191. Zie Fruin, Keuren, p. Vlll-IX. 192. Idem p. VIM. 193. Idem p. 71. 194. Idem p. 105. 195. Idem p. IX. 196. v. d. Bergh II nos. 761 en 762. 197. v. d. Bergh II no. 764. 198. De Fremery no. 263, d.d. 17 mrt. 1291. 199. v. d. Bergh II no. 766, d.d. 20 mrt. 1291. 200. v. d. Bergh II no. 768 d.d. 17 apr. 1291; de datering van dit stuk is echter dubieus volgens Gosses, Recht. org. p. 20 n. 2. 201. O. Oppermann. Holland onder de regeering van graaf Floris V 1256-'96. De Gids, 72e jaargang, 4e deel, 1908, p. 536-537. 202. In de volgende oorkonden van Floris V; de op Zeeland betrekking heb bende zijn aangeduid met een Z achter het nummer: De Fremery no. 279 (1291, echter dubieus wat de datering aangaat); verder uit 1291: v. d. Bergh II no. 772; uit 1292: de Fremery no. 276 (door de uitgever ge dateerd op 8 feb. 1291 en de oudste be kende brief genoemd, waarin de graaf de drie titels voert; in verband met de toen in Holland gebruikelijke Paasstijl moet deze datering echter in 1292 worden ver anderd.) v. d. Bergh II nos, 808, 811, 814, 815, 816, 817; 1293: v. d. Bergh II nos. 838, 840, 845, 848, 850, 853. Z, 856, 859 Z, 861, 867; 1294: 879 Z, 886, 889 896; 1295 897, 903, 919, 920, 922, de Fremery no. 307 en 308 (dit laatste met de intitulatio: - „Wi, Florens, grave van Hollant (ende heere) van? Vrieslant", vol gens de uitgever een zeer geschonden stuk); 1296: v. d. Bergh IJ nos. 933, 934 Z, 944 Z, 946, 952 (met dubieuze datering). 203. v. d. Bergh II 892 (1294), door de Engelse koning; idem no. 938 (1296), door een aantal Hollandse edelen; idem no. 945 (1296), door de heer van Cuyk, die Floris zijn dienst ontzegt. 204. In de volgende oorkonden, van een Z voorzien als het Zeeuwse zaken be treft en van de toevoeging z.n. als Floris niet wordt genoemd en er slechts over „de graafvan Holland en Zeeland, heer van Friesland" wordt gesproken: 1291: v. d. Bergh II no. 792; 1292: idem nos. 798-799, 800, 805 Z, 806, 826 Zjt.n., 827 Z-z.n.; 1293 idem nos. 836, 849, 851, 862; 1294: idem nos. 876, 877 (hierin de iets afwijkende titel „comiti Hollandie et Zeelandie, ac domino totius West- 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1965 | | pagina 145