frizie", gebruikt door twee Westfriese plaatsen), 888, 891 („Florentius, Hol- landie et Zelandie comes", gebruikt door de koning van Engeland), 894; 1296: idem nos. 943 Z, 948. 205. In de volgende oorkonden: 1291: v. d. Bergh II nos. 765 Z (gedateerd op 17 mrt. 1291 evenals de in n. 198 hier boven genoemde oorkonde met de drie ledige titels), 773, 774 (beide uitge vaardigd door Floris samen met enige mededingers naar de Schotse troon), 775 (waarin Floris Schotland opeist), 776 (ook op de Schotse kwestie betrekking heboende); 1293: idem no. 847; 1295: idem no. 908 (een bestand met de graaf van Vlaanderen, waarbij gebruik van de titel graaf van Zeeland een teer punt zou zijn geweest), de Fremery no. 301; 1296: v. d. Bergh II no. 926 (waarin Floris zich tot leenman van de koning van Frankrijk verklaarde). 206. In de volgende oorkonden (verkla ring der afkortingen zie boven, noot 204): 1291: v. d. Bergh II nos. 769, 770 (beide door Jan van Cuyk), 780 z.n. (door de koning van Frankrijk), 782 z.n. (door Gijsbrecht van Amstel), 788 z.n. (door de graaf van Vlaanderen en de hertog van Brabant); 1292: idem nos. 801 z.n. (door Dirk van Brederode), 809 z.n. (door Jan van Renesse), 818 (door Gijsbrecht van Abcoude), 825 (door de oppositionele Zeeuwse adel; 828 (door de Rooms Koning Adolf); 1293: idem nos. 839 (door de Zeeuwse ridder Jan van der Maelsteden, die beloofde Flpris V te helpen tegen iedereen, behalve de graaf van Vlaan deren of diens oudste zoon), 846 (door Guy van Vlaanderen), 864 (door heer Lambrecht de Vriese), 866 (door de ko ning van Engeland); 1294: 871 (door Wisse van Koudekerk op Walcheren), 872 z.n. (door de domproost van Utrecht), 875 (door heer Arnoud van Stein), 884 z.n. (door schepenen van Dordrecht); 1295: 905 (door bisschop Jan van Utrecht), 906 (door de koning van Enge land); 1296: 927 (door de koning van Frankrijk, welke Floris een paar dagen tevoren als zijn leenheer had erkend en wiens partij hij dus had getrokken), 929 (door de kapittels van Utrecht), 930 (door de heer Jan van Heusden), 941 z.n. (door Wolfaert van Borselen), 942 z.n. (door Ton is van Cortekene Kortgene), 950 (In het bericht over de moord op Floris door Loef van Cleve aan de koning van Engeland), 958 (door de koning van Engeland in een schrijven over de moord aan de bewoners van Holland, Zeeland en West-Friesland). 207. v. d. Bergh II no. 927; zie ook boven, noot 206. 208. In de volgende oorkonden: 1296: v. d. Bergh II no. 961 (door de koning van Engeland), 963 (door Jan van Hene gouwen), 969 (door de koning van Enge land); 1297: idem nos. 978 (door de koning van Engeland), 985, 1014 (door de bisschop van Utrecht); 1298: idem nos. 1031 (door drie edelen, die namens graaf Jan I een bondgenootschap met de Franse koning gesloten hebben), 1036 (door bestuurderen van Schiedam), 1045 (een verbond van Jan van Brabant en bisschop Willem van Utrecht tegen Jan I); 1299: idem nos. 1057 (Guy van Vlaanderen ontslaat Jan I van de plicht hem manschap te doen wegens Zeeland bewester Schelde), 1085 (door Otto heer van Buren). 209. In de volgende oorkonden: 1296: v. d. Bergh II no. 970 (door Guy van Vlaanderen, zowel t.a.v. Jan als van Floris V); 1297: idem nos. 977, 984, 988, 990 (alle door de koning van Engeland), 996 (door enkele abten van Oostergo), 1003 (door heer Allard van Buren), 1009 (door heer Jan van Cruninghe), 1012 (door bisschop Willem van Utrecht), 1013, 1015 (als voren), 1020 (door Jan van Almsvoet); 1298: idem nos. 1033 (door Hendrik de Rover, burggraaf van Mont- foort), 1034 (door enige Stichtse edelen), 1037 (door genoemde burggraaf van Mont- foort), 1038 (door de Rooms Koning Al- brecht), 1040 (door Diederic van Harlaer), 1041 (door Diederik heer van Brederode), 1042 (door Clays Persijn), 1044 (door Gillys van Cruninghe), 1046 (door Jan van Avennes); 1299: idem nos. 1055 (door Nicolaas van Cats), 1077 (door Jan van Renesse), 1078 (idem), 1081 (door enige Zeeuwse edelen), 1084 (idem), 1091 (door Witte van Haemstede), 1094 (door Otto van Heukelum), 1099 (door schepenen en gemeenten van West-Friesland). 210. In 1297: v. d. Bergh II, 982 (door de Engelse koning), 987 (intitulatio in een oorkonde betreffende Zieriksee); 1299: idem no. 1050 (als voren). 211. 15 januari 1297. 212. v. d. Bergh II no. 977. 213. v. d. Bergh II no. 978. 214. v. Mieris II passim (vaak aange geven met „grave van Henegouwen enz".) 215. Bv. v. Mieris II, p. 569 (1334), 570, 92

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1965 | | pagina 146