In het begin der 20e eeuw heeft dr L. Bolk, hoogleraar in de anatomie
van de mens aan de Universiteit van Amsterdam, een onderzoek ingesteld
naar de verspreiding van enkele erfelijke kenmerken, zoals kleur van ogen en
haren en de vorm van het hoofd over de toenmalige bevolking van Neder
land. Ten einde de lichamelijke verschillen tussen de bevolking van verschil
lende streken van ons land te kunnen verklaren, heeft Bolk ook gegevens
verzameld over de schedelvorm in vroeger eeuwen. Goed bekend met de
boven aangehaalde onderzoekingen van De Man en anderen wilde Bolk
zich door eigen onderzoek een mening vormen en liet door een uit Bergen
op Zoom afkomstige student in de medicijnen (thans dr C. J. Rübsaam
senior, huisarts te Amsterdam) schedels verzamelen in het verdronken land
van Zuid-Beveland. Op deze wijze verkreeg het Ontleedkundig Museum te
Amsterdam „ruim tachtig schedels of schedelkappen, die uitgegraven zijn
in het verdronken land van Reimerswaal" 20). Het bleek, dat deze mensen
op twee na rondhoofdig waren geweest. Dit stemde in hoofdzaak overeen
met wat De Man en tijdgenoten over deze bevolkingsgroep hadden mede
gedeeld. Uit de publicatie van Bolk valt niet met zekerheid op te maken,
of de door hem gemeten schedels alle te Reimerswaal of ook in de naburige
verdronken dorpen verzameld zijn. Duidelijk bleek de tegenstelling met de
door De Man gemeten, minstens vijf eeuwen oudere schedels uit de begraaf
plaats aan het strand bij Domburg, en met de eveneens oudere door Bolk
gemeten schedels uit terpen in Friesland.
Bolk stelde de vraag, wanneer de rondhoofdigen zich in Zeeland gevestigd
hebben. Bij de beantwoording dezer vraag ging hij uit van vier hypothe
sen, die toen door historici en taalkundigen vrij algemeen werden aange
nomen, en wel: 1. In geheel Nederland heeft te eniger tijd een Keltische
bevolking gewoond. 2. De Kelten waren rondhoofdig en waren donker van
haar en ogen. 3. Omstreeks het begin onzer jaartelling zijn Germaanse
stammen Nederland binnengevallen en hebben de reeds aanwezige Keltische
bevolking verdreven, uitgemoord of ten minste onderdrukt. 4. Deze Ger
maanse invallers hadden langwerpige hoofden, blonde haren en blauwe
ogen. (Men bemerkt in deze hypothesen de invloed der Franse geschied
kundigen.) Bolk verklaart de geconstateerde rondhoofden in Zeeland om
streeks 1500 als restanten van de Keltische bevolking, die eens in geheel
Nederland aanwezig zou geweest zijn. Bolk laat terecht de vraag, of Neder
land vóór de vestiging van deze veronderstelde Kelten reeds bewoond was,
uitdrukkelijk terzijde 21). In een publicatie van 1924 neemt Bolk ten
20) Bolk, 1908, p. 153; Hagedoorn S, Koers, 1937, p. 68.
21) 1906, p. 159
14