In de beschrijving van Dr. s'Jacob, die als maat opgeeft 210x55x47
cm31), gaat het in de eerste plaats om de beschildering der binnenwanden.
Een zo eenvoudige voorstelling als de enkele druiventros van fig. 1 (p. 48)
komt in haar artikel nergens ter sprake met uitzondering van de vermelding
voor no. IX (12e eeuw): ,,N.zijde: bruinrode ranken waar blauwzwarte drui
ventrossen aan hangen". Beschildering ontbrak slechts in no. XVIII, evenals
in de sarcophaag te Waarde. Het gebruik van gemetselde sarcophagen was
geenszins beperkt tot Zeeland: niet alleen van Zuidelijker streken, maar ook
van Duitsland is het bekend.
Een beschrijving van de schedels, respectievelijk schedelfragmenten, treft
men hieronder aan, gevolgd door de in een tabel opgenomen afmetingen en
indices. Met betrekking tot de lange beenderen, waarvan zich slechts een
dertiental femora tot metingen leende, wordt volstaan met vermelding van
enkele maten en indices, (tabel II). De beschreven objecten berusten in het
Zeeuws Museum te Middelburg.
1. Nieuwlande 2812A. Aanwezig is het neurocranium met uitzondering
van het ethmoid, sphenoid en rechts het os temporale. De kleur van het
gebeente is donkerbruin. Voorts zijn beschikbaar atlas en epistropheus en
bijna de gehele maxille met het os palatinum. Van de schedelnaden is de
sagittale nauwelijks meer waarneembaar; de sutura mendosa persisteert
over haar gehele lengte.
Norma facialis. De bovenomtrek is rond. Mediaan is de arcus super-
ciliaris enigszins ontwikkeld.
Norma verticalis. De contour is sphaeroid met dien verstande, dat het
occipitale gedeelte iets spitser is dan het frontale.
Norma occipitalis. In dit aspect is het object vrij hoog. De omtrek wordt
gevormd door een vrijwel strakke, kromme lijn. Het naadbeloop werd boven
vermeld.
Norma basalis. Aan het planum nuchale vallen links en rechts op korte
afstand van de laterale randen van het os occipitale fronto-caudaal verlopen
de lijsten op, die aansluiten op de lineae inferiores. De condylen zijn lang,
de clivus is niet steil; de (links aanwezige) fossa glenoidaiis is in fronto-
caudale richting ruim.
Norma lateralis. Op de glabella volgt de contour van het in zijn totaliteit
steil staande os frontale. Vlak voor en vlak achter het bregma verloopt de
omtrek recht; iets meer naar achteren is de parietale kromming sterk, ge
volgd door een afplatting, die zich voortzet tot de sutura mendosa. Hierop
31) Van der Feen deelt in een brief mee, dat binnenwerks het voeteinde van een sarcophaag,
die naar de beschildering te oordelen, tot de oudste behoort, 38 cm breed is.
23