dikke lijst, waardoor de fossa submandibulars vrij diep is. De tubercula genialia zijn aanwezig; het wijde foramen mandibulare ligt nagenoeg aan de achterrand en de sulcus mylohyoideus is duidelijk en lang. De aanhechtings plaats voor de musculus pterygoideus medialis is vooral links zeer ruig. 3. Wanteskuipe 2421/1. Metoop, vrij zwaar calvarium 32) van bruin tot rose gemarmerd. Van het faciale skelet ontbreekt de gehele rechterhelft. De naden zijn niet verbeend. Norma facialis. De boven-contour is toegespitst. De arcus superciliaris is iets meer saillant dan de glabella. De metopia tekenen zich bijzonder dui delijk af. De fossa canina is van matige diepte. De laterale helling van de oogkassen is flauw. Norma verticalis. De omtrek is ovoid; aan de voorzijde tekent zich de lichte verheffing af, waarin de sutura frontalis ligt en rechts achter is er een extra uitpuiling. Norma occipitalis. De lophocephalie toont aan, dat de longitudinale ver heffing die al iets lager dan het niveau van de metopia begint, zich tot vei naar achteren uitstrekt. Er zijn een paar wormiaanse beentjes. Dwars over het os occipitale verloopt een rand, die enigszins vergelijkbaar is met een torus. Norma basalis. Afgezien van bovengenoemde rand vertoont het planum nuchale geen bijzonder saillante delen. Het foramen magnum is in de lengte gerekt. De passage voor de carotis is betrekkelijk nauw en klein is ook het foramen ovale en de fossa glenoidalis, vooral links. De jukboog springt lateraalwaarts weinig uit. Norma lateralis. De maxille is orthognaath en de nasalia springen matig naar voren. Er is een sterke voorhoofdswelving, die naar achtertoe afneemt en zich zo voortzet tot een eindweegs voorbij de kruin. Daarna treedt een afplatting op, waarna tot bovengenoemde torus occipitalis zich een zwakke bocht voordoet. Voorbij het inion is de omtrek bijna recht volgens een lijn, die een hoek van bijna 180' maakt met het vlak van het foramen magnum. De processus mastoides is van matige grootte. 4. Wanteskuipe 2421/2. Calvarium cornalijnkleurig gemarmerd. Van de naden is vooral de sutura sagittalis in gevorderde staat van verbening. Beide ossa nasalia ontbreken en links een deel van het faciale skelet. Norma facialis. De bovencontour is even toegespitst. De lengteas van de orbita helt lateraalwaarts. De fossa canina is vrij diep en de regio alveolaris van de maxille is in haar totaliteit smal. Norma verticalis. De omtrek is asymmetrisch met een uitpuiling rechts 32) calvarium (mv. calvaria) kopskelet, waaraan de onderhaak ontbreekt. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1965 | | pagina 31