buigt dan om, welke kromming vloeiend vervolgd wordt door het os occipitale. De uitwendige opening van de porus acusticus is klein, vooral rechts, waar de wanden enigszins verdikt zijn. 6. Wanteskuipe 2421/4. Fragment van bruine beenderen met witte sporen van een begroeiing met zeepokken. De gehele schedelbasis, beide slaapbeenderen en het frontale deel van het os occipitale ontbreken. De suturen zijn duidelijk. Links en mediaan bevat de lambdanaad een wormi- aans beentje, op korte afstand waarvan de naad een sterk slingerend beloop heeft. Er is een korte rest van een sutura metopica. 7. Wanteskuipe 2421/5. Calvaria 33) met verwoeste omgeving van het foramen magnum; los aanwezig een deel van de clivus en elk van de condylen met naaste omgeving. De suturen zijn waarneembaar. Het linker os parietale is gebarsten. Norma facialis. De in hoofdvorm ronde bovencontour is enigszins scheef: links hoger dan rechts. Er is enige ontwikkeling van een arcus superciliaris. Norma verticalis. De omtrek van deze duidelijk brachycephaie schedel is bijna sphaeroid. De rechterhelft van de lambdanaad gaapt. Aan het lambda- punt bevindt zich een wormiaans beentje. Norma occipitalis. Afgezien van de ronding van de bovenomtrek is het aspect nagenoeg vierkant. De crista occipitalis is geprononceerd en zet zich eigenlijk voort tot het inion. Norma basalis. Aan dit sterk gehavende aspect valt eigenlijk alleen op de grote afmeting van de in een horizontaal vlak liggende onderste delen van de alae magnae. Norma lateralis. De omtrek beantwoordt aan die van een korte hoge schedel. De glabella tekent zich weinig-, de verbinding der metopia daaren tegen duidelijk af. Voorbij de kruin vertoont de contour een plat gedeelte. Er is een aanduiding van bathrocephalie. Het inion is niet geprononceerd. 8. Wanteskuipe 2421 /6. Calvarium van donkerbruine dunne beenderen, waarvan de schedelbasis en rechts delen van het neurocranium ontbreken. Los zijn nog fragmenten aanwezig. De naden zijn duidelijk. Sexe zeer ver moedelijk vrouwelijk. Norma facialis. Er is een tamelijk brede bovenkaak en het gelaat is ter 33) calvaria (mv. calvariae) Is een term door Martin/Saller gebruikt voor een kopskelet, waar- aan het aangezicht en de onderkaak ontbreken. 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1965 | | pagina 33