den zij op betrekkelijke smalheid en de bovenomtrek is dan ook betrekkelijk spits. De arcus superciliaris en het metopion tekenen zich af. Norma verticalis. De omtrek is pentagonoid, met dien verstande, dat het meest occipitale punt links van de mediaanlijn ligt. Norma occipitalis. De bolle bovenomtrek gaat door middel van duidelijk aanwijsbare hoeken over in de vrijwel verticale zijwanden. Norma basalis. Het planum nuchale vertoont weinig ruigte, ofschoon er rechts een zwakke en links een duidelijke laterale kamvormige voortzetting is van de linea nuchae inferior. De incisura mastoidea is diep. Te beginnen met de processus mastoides tot en met de orbita zijn de rechter laterale basisdelen iets naar voren verschoven ten opzichte van de linker. De fossa glenoidalis is wijd en de condyli occipitales zijn tamelijk prominent. Norma lateralis. Frontaal tekenen zich de glabella en de verbinding der metopia af; de verdere welving verloopt in een kromme lijn. De kroonnaad bevindt zich in een flauwe verheffing, die mede teweeggebracht lijkt te zijn door een snoerende band vlak achter het bregma. Daarachter krommen zich de parietalia tot aan het lambdapunt. Het os occipitale presenteert een af zonderlijke welving (bathrocephalie), waarvan het onderste gedeelte door een onregelmatige lijn wordt weergegeven. De omtrek van de porus acusticus is nauw in fronto-caudale richting. Het laterale deel van de sutura fronto- jugularis is kort. 28. Reimerswaal 2. Schedel van donkerbruine beenderen, die postmor taal enigszins vervormd is, zodat de mediaanlijn van het gehemelte niet meer in het verlengde ligt van die van de clivus en er een dislocatie is van wat er links rest van de jukboog. De naden zijn een eindweegs verbeend. Norma facialis. De bovenomtrek vormt geen fraaie ronding: linker- en rechterhelft ontmoeten elkaar onder een stompe hoek. De neusbrug is vrij breed en de onderrand van de linker orbita valt lager dan die van de rechter. De sutura nasalis is scheef en wijst naar benedenlinks (eveneens ten gevol ge van postmortale deformatie?). De arcus superciliaris is enigszins ont wikkeld. De fossa canina is vrij diep, vooral links. Boven het nasion bevindt zich een korte rest van een sutura frontalis. Norma verticalis. De contour is nagenoeg sphaeroid met een ietwat ge prononceerd occiput. Norma occipitalis. De omtrek past bijna in een vierkant. Het inion is buitengewoon sterk ontwikkeld en de squama occipitalis springt sterk naar voren, vooral rechts, aan welke kant de sutura lamboidea een wormiaans beentje bevat. Boven de processus mastoides aan die zijde vertoont het os 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1965 | | pagina 43