linea mylo-hyoidea scherp. Een eigenlijke fossa digastrica is niet aanwijsbaar. Van de rechter angulus wipt de rand buitenwaarts. Wegens beschadiging laat zich de kinhoogte niet in een maat uitdrukken, maar niettemin kan men constateren, dat de kaak betrekkelijk laag is. De linker ramus is iets langer dan de rechter. 32. Reimerswaal 6. Calvaria van tamelijk dunne bruine beenderen. Het os frontale vertoont groeven, die vermoedelijk postmortaal ontstaan zijn. Behalve een groot deel van de schedelbasis en de jukbogen ontbreekt aan beide zijden een deel van het os parietale en links een deel van de squama temporalis. De naden zijn nauwelijks meer zichtbaar. Norma frontalis. De bovencontour is tamelijk vlak en de metopia zijn enigszins geprononceerd. Norma verticalis. De contour is rhomboid en gekenmerkt door aanzien lijke breedte en puilt rechts achter iets meer uit. Norma occipitalis. Mediaan is de bovenomtrek tamelijk plat; de sutura sagittalis ligt in een lichte verheffing. De zijdelingse begrenzing is evenals de onderste vrijwel recht. Norma basalis. Dit aspect is kort en breed. De processus mastoides zijn klein en de incisura diep. De linker processus en alle daarvoor gelegen elementen bevinden zich verder naar achteren dan de rechter. Norma lateralis. De nasalia springen vrij steil naar voren. De glabella is niet bijzonder ontwikkeld. Aanvankelijk stijgt het os frontale sterk, daarna treedt een flauwe welving in, die zich voortzet tot voorbij de kruin en dan overgaat in een afplatting. De occipitale ronding buigt vlak boven het fora- men magnum niet sterk naar binnen. 33. Reimerswaal 7. Naadobliteratie heeft ingezet, maar het beloop der suturen is nog duidelijk te volgen. Donkergrijze schedel, waaraan links ont breekt de processus zygomaticus van het os temporale en de schedelbasis nagenoeg geheel. Norma facialis. De bovencontour is rond. De oogkassen zijn nagenoeg rechthoekig; de omlijsting van de laterale bovenhoek springt naar voren. Rechter en linker arcus superciliaris zijn verbonden door de glabella. De facies frontalis van de processus zygomaticus van het os frontale is zeer smal. De onderrand van de linker orbita ligt iets lager dan die van de rechter. De fossa canina tekent zich duidelijk af en gaat over in een jukboog, die links meer geprononceerd is dan rechts. De pars aiveolaris van de maxiile is vrij breed (wijd). Twee cm boven de glabella begint een korte mediane kam. Norma verticalis. De contour is ovoid. 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1965 | | pagina 47