De lezingen te Middelburg werden gehouden in de studiezaal van de
Provinciale Bibliotheek. Te Oostburg werden de bijeenkomsten in samen
werking met de Heemkundige Kring belegd. Over het algemeen werden de
lezingen goed bezocht. Leden van de Politieke Jongeren Contact Raad te
Middelburg verzochten en kregen toegang tot de lezingen van Prof. Röling
en dr. Schulte Nordholt.
De in 1963 opgerichte studiekringen op Schouwen-Duiveland (wijsbegeer
te, biologie, ontwikkelingsproblemen, documentatie en toponymie en geschie
denis) blijken, evenals de Zeeuwsch-Vlaamse studiekring voor folklore en
dialect, levenskrachtig.
Op 19 september 1964 belegde het Genootschap te Middelburg een
congres ter stimulering van het bevolkingsonderzoek in het Deltagebied.
Tijdens dit congres trad als spreker op Prof. dr. E. V. W. Vercruysse, terwijl
in secties werd vergaderd en gediscussieerd. Een gemeenschappelijke excur
sie naar de Sloewerf van de Kon. Mij. „De Schelde" besloot het congres,
waarvoor grote belangstelling bestond. Tijdens het congres is de studiekring
voor historie te Middelburg omgezet in de werkgroep voor historie en ar
cheologie; deze werkgroep geeft een orgaan uit: het Bulletin, waarvan tot nu
toe 3 nummers zijn verschenen. Na het congres zijn verder werkzaam ge
bleven de secties landschapsarchitectuur, medische wetenschappen en taal
en volkskunde.
Het Genootschap nam de organisatie van de huldiging van Dr. H. C. M.
Ghijsen, die op 21 november 1964 de 80-jarige leeftijd bereikte, voor zijn
rekening. Krachtens besluit van de algemene vergadering van 11 november
1964 werd zij tot erelid van het Genootschap benoemd.
De samenwerking met het Zeeuws Tijdschrift werd voortgezet. Beide
partijen stellen grote prijs op samengaan, maar in financieel opzicht betekent
dit voor het Genootschap wel een zware belasting.
De algemene vergadering benoemde op 11 november 1964 ir. J. L. van
Sloten, te Zierikzee, op voordracht van het bestuur tot bestuurslid, ter voor
ziening in de vacature, ontstaan door het vertrek van de heer N. A. van Wijk.
II