Begraafplaatsen op het strand van Walcheren.
In 1687 werd op het strand van Domburg, ongeveer daar, waar in 1750
het eerste paalhoofd stond, door een zware storm op Nieuwejaarsnacht,
een gans kerkhof van lijken te voorschijn gebracht, liggende in kisten van
omtrent tweeduims hout. De hoofden staken meest uit het zand, zijnde de
kisten voor 't overige meest met zand gevuld. Zij lagen met de hoofden
West- en met de voeten Oostwaarts, dicht bij elkander, wel tot 23 stuks toe.
Dit was slechts weinig dagen te zien en in korte tijd door de zee verstoord.
Ook aan het strand ten Oosten van Domburg was tegelijkertijd zulk een
kerkhof zichtbaar; (dit lag dus op grondgebied van de toenmalige heerlijk
heid Oostkapelle); hier waren de kisten veel groter en van nog dikker hout
gemaakt. Sommige lijken hadden hier koperen kettingen als sieraad om de
hals. Een derzelven had een glas, als 't bovenste deel van een roemer, op
de borst, een kromme sabel met een handgreep van zilverdraad en een piek,
waarvan het hout verrot was, bij zich. Ook vond men hier doorgaans geld
in de kisten.
Tot zover het relaas, dat ds Augustus van der Sloot (17361752 predi
kant te Domburg), uit de mond zijner oudste gemeenteleden heeft opgete
kend ia). Zulk een glazen beker zonder voet, de ijzeren punt van een piek
en de muntjes, alle van deze vindplaats, liggen nu in het Zeeuws Museum te
Middelburg. Uit dit relaas is op te maken, dat op de eerstgenoemde begraaf
plaats volgens Christelijke ritus begraven was, terwijl grafgiften in de tweede
op andere gebruiken wijzen. Het „eerste paalhoofd" bij Domburg is te
vinden op de door D.W.C. A. Hattinga getekende kaart van Walcheren
en lag zeewaarts van het duin, dat tegenwoordig de Hoge Hil heet.2)
Een strand, dat bij hoog water onderloopt, is een zonderling terrein voor
een begraafplaats (pl. 1). Hoe deze situatie is ontstaan, is duidelijk voor
wie de instabiliteit van een duinkust kent. Toen hier eeuwen vóór de ont
dekking van 1687 begraven werd, lagen de duinen enkele honderden meters
zeewaarts en lag de begraafplaats dus binnenduins. De duinen zullen toen ten
dele een natuurlijke begroeiing hebben gehad, maar opzettelijke beplanting
met helm werd nog niet toegepast en daardoor waren er ook kale, onbe
groeide „witte duinen", zoals er in het begin der 20e eeuw nog enkele bij
Oranjezon (Walcheren) waren 3). Hiervan stoof bij wind uit zee veel zand
binnenwaarts en bedekte landerijen en begraafplaatsen. Zelfs geheel nieuwe
binnenduinen ontstonden. Het bestaan van begraafplaatsen onder deze
la) Kesteloo, 1913, p. 195; Tegenw. Staat 20, p. 224 - 225.
2) Tegenw. Staat, 20, bij p. 197.
3) Heimans Thijsse, 1899, p. 169 figuur; Thijsse heeft deze schets gemaakt begin juni 1899 in
zijn schetsboek No. 17 - Zeeuws Tijdschr. 12, p. 128: tekening door J. Th. Toorop, 1913;
cat. tentoonst. Middelburg 1962 No 27.
4