in dezelfde mate blijven bestaan omdat velen overdag buiten het dorp ver
blijven.
Het afleggen van de klederdracht begon in Ovezande al vóór 1930. Hier
door zijn er weinig mensen te vinden die de dracht hebben afgelegd in de
laatste 15 jaar. Van de mannen zijn er nog slechts enkele ouderen in dracht;
van de vrouwen zijn er nog ongeveer 100 in dracht.
HOOFDSTUK II. DE MATERIELE FACTOREN
1. DE DUURTE
Bij mensen die niet direct met klederdracht te maken hebben en die er
weinig mee geconfronteerd worden, leeft dikwijls de opvatting dat kleder
dracht duur is. Ook bij mensen die zich in de klederdracht hebben verdiept,
hoort men deze mening. Zo kwamen wij deze opvatting tegen in verschillen
de krantenartikelen 1). Ook Molkenboer en Elout geven als één der oorzaken
van het verdwijnen van klederdracht de kostbaarheid ervan. Naar aanleiding
van deze opmerking schrijft Drs P. van Houten2), dat de aanschafkosten,
met name van de sieraden weliswaar hoog zijn, maar dat de laatste het hele
leven meegaan en de kleren vele jaren. Ook Petra Clarijs3) specificeert
de kostbaarheid van de dracht: de stoffen zijn duur, het maakloon is hoog
en het opmaken van de muts kostbaar.
Op onze vraag of klederdracht duur was, zowel aan drachtdraagsters als
aan hen, die haar niet meer dragen, kregen wij geen enkele keer een vol
mondig ,,Ja" ten antwoord. Het overgrote deel der respondenten vond de
dracht niet duur, waaraan werd toegevoegd dat deze niet kostbaar was ten
opzichte van de burgerkleding. In aanschaf is de dracht duur, maar men
doet er zo enorm lang mee, dat ze toch goedkoper, en ook heel wat goed
koper is dan de burgerkleding. Wel werden bepaalde onderdelen van de
dracht speciaal genoemd in verband met de kostbaarheid: de sieraden, het
zondagse ,,dof" of merinos" (voor zwarte jakken en schorten) en vooral in
Ovezande de bovenmuts van kant. Het „inspannen" van de kinderen in de
volwassen dracht was een kostbare zaak en dit heeft vooral in Ovezande,
met zijn relatief grote gezinnen een rol gespeeld, waardoor kinderen daar de
dracht aflegden op de dag van hun eerste plechtige communie, het moment
waarop men vroeger voor het eerst de volwassen R.K. dracht aan kreeg.
Wij legden elke respondente een aantal kaartjes voor, waarop mogelijke
bezwaren van de dracht (voor draagsters) en bezwaren, waarom men dracht
1) In Bibliotheek, bureau Volkseigen, Amsterdam.
2) Drs P. van Houten: De Walcherse klederdracht: in Zeeuws Tijdschrift, 2e jaargang
no. 6, september 1952.
3) Petra Clarijs: radiocauserie, 15 september 1956.
60