levensbeschouwing van de bewoners van de drie dorpen in het oog houden, omdat deze mede de mate bepaalde waarin deze media konden doordringen en een plaats verwerven in het levenspairoon. Radio en televisie zijn middelen waardoor de buitenwereld, zelfs de gehele wereld, tot de luisteraar of kijker spreekt. Zijn gezichtsveld wordt hierdoor dus bijzonder verruimd, zoals ook vroeger al het geval was bij het verschij nen van kranten, die het wereldnieuws verspreidden. We kunnen onmogelijk zeggen hoe groot de invloed van deze media is op het afleggen van de dracht, maar het feit dat er indirect invloed merkbaar is, bestaat. Door radio en televisie komt er een stroom van invloeden, nieuwe indrukken en ideeën de huiskamers binnen, die de mens laat zien dat er meer bestaat dan alleen zijn kleine gemeenschap. Deze, zij het eenzijdige contacten met de buiten wereld, kunnen niet anders dan langzamerhand een wijziging aanbrengen in zijn levensopvatting en zijn levenspatroon. Dat daarbij de houding van de per soon van groot belang is voor het opnemen en het verwerken van deze nieuwe indrukken, lijkt waarschijnlijk. Ten tijde van het onderzoek was in Meliskerke slechts één televisietoestel in het dorp aanwezig. Dit hangt ook samen met de mentaliteit van de bevolking, die grotendeels tot de Gereformeerde gemeen te behoort, en door zijn voorgangers steeds de zondigheid van het werelds vermaak krijgt voorgehouden, waaronder ook het luisteren naar de radio valt. Men vertelde ons, heel typerend, dat deze houding in Meliskerke tegenwoor dig al aan het veranderen is, ,,want er zijn onder de Gereformeerde Gemeente leden al enkele jongere gezinnen in het dorp, die een radio hebben". In West- kapelle en Ovezande is de radio ingeburgerd, terwijl de televisie er in op komst is. Ad 3. Het contact met vreemden als gevolg van het reizen, hetzij van de Zeeuwen zelf naar buiten, hetzij van mensen die naar Zeeland komen, is van groot belang bij het verschijnsel, dat de Zeeuwse klederdracht verdwijnt. Zo emotioneel als de boer die zei ,,Het is de schuld van de stedelingen zelf dat ze geen dracht meer te zien krijgen!", willen wij het nu niet stellen, maar een kern van waarheid zit er in. Nemen wij nu eerst de groep mensen die naar Zeeland toekomt. Dat zijn allereerst de toeristen die op Westkapelle vooral na de tweede wereldoorlog in grote getale vacantie komen houden of een vrije dag komen doorbrengen. De betekenis van deze groep werd nader uitgewerkt in paragraaf 2. Maar nu we het tijdvak van en na de tweede wereldoorlog bekijken, kunnen we daarbij tot de buitenstaanders die naar Zeeland kwamen aller eerst de bezetters rekenen, en na de oorlog de grote stroom van mensen die in Zeeland werkten bij de wederopbouw van het verwoeste gebied. Trouwens in deze woelige tijd is er in heel Zeeland veel veranderd in het rustige lande- 72

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1966 | | pagina 72