zo heel lang daarna dit voorbeeld te zijn gaan volgen, misschien omdat ook
voor hen de dertiger jaren een financieel zware periode betekenden. Naar
onze mening is de verklaring van het begn van het afleggen van de dracht in
Ovezande dus niet zozeer te vinden in de verschillen tussen roomskatho-
lieken en protestanten, als wel in die tussen boeren en landarbeiders; dit
onderscheid ligt dus voornamelijk in het economische vlak en gedeeltelijk ook
in dat van de attitudes, voorzover het standsbewustzijn van de boeren een
behoudende invloed op het dragen van dracht uitoefende.
Bekijken we nu Walcheren, waar zoals in heel Zeeland, het piëtisme, dat
aansluit bij emotionele gevoelservaringen veel ingang heeft gevonden.
Dr. Meertens noemt in het handboek voor pastorale sociologie de Walchere-
naar „...ernstig, stil op het stugge af. Hij zingt niet onder het werk, hij
houdt niet van luidruchtige gesprekken en opvallende kleuren. Gesloten van
aard, sluit hij zijn gevoelens in zich op, en hoewel hij sentimenteel is weet hij
zich in zijn smart evenzeer te beheersen als in de vreugde." Van alle dorpen
op Walcheren wordt de dracht in Westkapelle en Meliskerke nog relatief het
meest gedragen. Kunnen wij nagaan in hoeverre dit feit mede bepaald wordt
door de godsdienstige opvatting en leer?
Allereerst Westkapelle, dat, zoals wij reeds zagen, overwegend Nederlands
Hervormd is. Vergelijken we de levenshouding van de Nederlands Hervorm
den met die van de Gereformeerde groepen binnen Westkapelle, dan blijkt
dat de Gereformeerden en speciaal de Gereformeerde gemeente door het
Nederlands Hervormde deel beschouwd worden als een aparte groep,
die zich afzijdig houdt van het verenigingsleven en de uitvoeringen die
daarbij behoren, en die over het algemeen een strengere levenswandel
volgen dan de Nederlands Hervormden. Zij zijn traditioneler, leven meer
in eigen kring, en zijn minder ontvankelijk voor nieuwe ideeën. Dat dit
verschil in levensopvatting, voortkomend uit de verschillende leer aanleiding
geeft tot onderscheid in het nog dragen van klederdracht hebben wij niet
kunnen bemerken. Wij voelen veel voor de gedachte dat de godsdienstige
instelling eerst dan invloed heeft op het al dan niet dragen van klederdracht
wanneer deze leer opvallend conservatieve trekken heeft teweeg gebracht in
het patroon van het dorpsleven, of speciale regels ten aanzien van de kleding
voorschreef. Dit laatste ziet men b.v. duidelijk in Meliskerke, dat overwegend
Gereformeerde gemeente is (50,5%). Meliskerke staat op Walcheren, dat
volledig streng-protestant genoemd kan worden, in een apart daglicht.
„Zaterdagavond om 12 uur gaat het zeil erover, en zondagavond om 12 uur
gaat het er weer af", is de bekende uitdrukking. Speciaal het gedrag
van de Gereformeerde gemeente staat sterk onder invloed van de geloofs
leer, volgens welke de mens zich moet afkeren van al het wereldse, tot
76