inkeer geneigd moet zijn om eigen zonde duidelijk in te zien. De strenge levenswijze welke deze gemeente opgelegd werd en wordt, brengt voor de klederdracht met zich mee, dat de vrouwen de „strikken", d.w.z. gouden versierselen die aan de krullen bij de ogen bevestigd worden, niet mogen dragen. Aangezien de totale sfeer in Meliskerke een dergelijke ingetogen en strenge indruk maakt, lijkt het ons begrijpelijk dat men in Meliskerke het vrij lang geschuwd heeft, speciaal bij de vrouwen en meisjes, om de veel lichtere kleurige burgerkleren aan te trekken. Bovendien werd daar van kerkelijke zijde bezwaar tegen gemaakt. Juist in Meliskerke, waar strenge regels gelden, is het begrijpelijk dat de sociale controle er een vrij grote rol speelt. Vergeleken bij vroeger is hier van al veel verdwenen, maar ook nu weet men in het dorp veel van een anders doen en laten. Men is behoudend, over het algemeen, en het bleek ons, dat men in veel beslissingen afgaat op het oordeel van ouderen. Liever dan op vergaderingen een eigen mening uit te spreken, houdt men die soms voor zich en vraagt zich af, „Wat zou X er van zeggen?", met wie dan een in vloedrijk oud persoon uit het dorp wordt bedoeld. De jongeren kennen deze sociale controle minder en gaan meer hun eigen gang. In Ovezande is er ook sprake van sociale controle, hoewel in veel mindere mate. Het is ook groter dan Meliskerke, hetgeen een geringere invloed van de sociale controle verklaart. Bovendien werkt een groot gedeelte van de jongeren buiten het dorp, veelal in Goes, zodat men hun gedragingen niet meer kan overzien. in Westkapelle kan men op het ogenblik zeker ook nog het bestaan van een sociale controle constateren, hoewel men ons vertelde dat deze vooral sinds de tweede wereldoorlog sterk is afgenomen. Het trouwen in het wit is nu ingeburgerd, en wat de klederdracht betreft, laat men een ieder geheel vrij om te dragen wat men wil. Legt nu een vrouw de dracht af, dan con stateert men hoogstens het feit, zegt slechts of men het mooi of lelijk vindt. Voor oudere vrouwen is dit iets anders. Van een vrouw van boven de zestig wordt het over het algemeen als „gek" beschouwd wanneer ze de dracht aflegt. „Zo iemand is er te oud voor, dat staat niet meer", is de algemene opinie. We kunnen dus concluderen dat vooral in Meliskerke de sociale controle van betekenis is, in Westkapelle ook wel maar minder, evenals in Ovezande. Terwijl vroeger in deze drie dorpen het afleggen van dracht werd afgekeurd en werd beheerst door sociale controle, oefent deze, ongeacht andere terrei nen waarop ze nog werkzaam kan zijn, op het wel of niet dragen van dracht geen invloed meer uit. 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1966 | | pagina 77