eenheid vormden (we noemen hier Walcheren en Zuid-Beveland), de invloe den van buitenaf vrijwel gelijk geweest zijn, daar deze dorpen in een vrijwel eendere positie ten opzichte van de rest van Zeeland en Nederland liggen. Naar onze mening moeten we de reden van de verschillen in tempo en in het tijdstip waarop de nieuwe ideeën aangeslagen zijn, niet zozeer zoeken in de sterkte en de samenstelling van dit factorencomplex, maar veeleer in de constellatie van de dorpen zelf, zoals die was in de tijd, dat de gehele be volking van Walcheren en van Zuid-Beveland nog klederdracht droeg. Immers de mentaliteit van de bewoners van de dorpen bepaalde de mate van ont vankelijkheid voor veranderingen. Als aanwijzing voor deze mentaliteit per dorp lag het in onze bedoeling vier aspecten, die hierop van invloed zijn, na te gaan voor elke gemeente op Walcheren en op Zuid-Beveland. Wij kozen hiervoor de godsdienstige samenstelling, de bedrijfsgrootte- en de beroeps verdeling, en tenslotte de politieke verhoudingen. Dit alles vóór 1914, toen het proces van het afleggen van de klederdracht nog niet begonnen was. De vroegste gegevens van politieke verhoudingen die wij per gemeente zowel voor Walcheren als voor Zuid-Beveland konden verzamelen, waren de uitsla gen van de verkiezingen voor de Provinciale Staten in 1931. Deze gegevens te gebruiken, zou een onzuiver beeld geven, niet alleen omdat bij Provinciale Statenverkiezingen de verhouding tussen de grote partijen vertroebeld wordt door dan optredende kleine partijen die een relatief groot aantal stemmen aan de eerstgenoemde partijen onttrekken, maar ook omdat het tijdstip van deze verkiezingen reeds te ver ligt na de beginperiode van het afleggen van klederdracht. Deze gegevens zijn voor ons doel niet bruikbaar. Van de Twee de Kamerverkiezingen in 1922 konden wij geen volledige opgave van de uit slagen per gemeente voor Walcheren en Zuid-Beveland bemachtigen. Daarom konden wij helaas geen tabel maken van de politieke verhoudingen van 1922 per gemeente. Voor ieder van de overige drie aspecten hebben wij tabellen gemaakt, waarop Walcheren en Zuid-Beveland zijn aangegeven (zie de bijlage). Wij beschouwen deze twee gebieden elk afzonderlijk omdat ze, als vroegere eilanden, zich onafhankelijk van elkaar hebben ontwikkeld. In vroeger tijden was de geografische situatie van deze eilanden ook anders dan tegenwoordig. In een gesprek met Mevrouw A. W. Edelman-Vlam en uit literatuur hier over1) bleek o.a. dat in de Pre-Romeinse tijd de Schelde-loop zodanig was 1) A. W. Vlam: Historisch-Morfologisch Onderzoek van eenige Zeeuwsche eilanden. 1942. Ir. J. Bennema en Dr. Ir. K. van der Meer: De bodemkartering van Nederland, Deel XII: De bodemkartering van Walcheren. 1952. G. G. L. Steur en I. Ovaa: Afzettingen uit de Pre-Romeinse Transgressie-periode en hun verband met de loop van de Schelde in Midden-Zeeland. In: Geologie en Mijnbouw, 39e jaargang, november 1960. 83

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1966 | | pagina 83