troffen, vonden wij dat in het algemene beeld er enkele gemeenten te zien waren, die een afwijkend beeld vertoonden. Op grond van dit patroon stelden wij de hypothese, dat de verschillende gemeenten de invloeden die het pro ces van het afleggen bewerkstelligden verschillend verwerkt hebben, zodat dit misschien een reden zou kunnen zijn voor het merkwaardige patroon, dat het voorkomen van de dracht thans vertoond. Dit alles blijft een hypothese en naar onze mening blijven er op dit terrein nog vragen te over, die door middel van een diepgaander onderzoek beantwoord zouden kunnen worden. 88

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1966 | | pagina 88