Dr Meinard van Visvliet (17081769), ook Zeeuw, ook medicus, en boven
dien jurist, in September 1731 naar Parijs, waar zij zich in de hospitalen
Hotel Dieu en Saint Jacques verder in hun vak bekwaamden onder leiding
van Frangois Hunauld (ontleedkunde), Jean Francois Clement Morand en
Nicolas Louis Ledran (heelkunde) en Grégoire (vroedkunde) (vgl. ook de
autobiographie op blz. 30).
Ook bestudeerden zij de collecties van de botanici Joseph Pitton de
Tournefort (16581708) en Sébastien Vaillant (16691722) in de
Jardin Royal des Plantes. Deze tuin was in 1635 gesticht als Jardin Royal
des plantes médicinales, waaruit blijkt hoe de studie der botanie en die der
geneeskunde toen nog zeer verbonden waren.
In 1732 vertrokken de beide Zeeuwen via Rouaan en Dieppe naar
Engeland. In Londen ontmoette Baster Sir Hans Sloane (16601753), de
stichter van het Brits Museum, verder Dr Richard Mead (16731754)
M. D., Peter Collinson (16941768), botanicus, en Philip Miller (1691
1771), hortulanus van de Physic Garden in Chelsea. ,,Dog om dat den vrijen
toegang in de Gasthuijsen toen nog niet gepermiteerd was, zoo retourneerde
in 't laast van September na Holland".
VESTIGING EN PRAKTIJK TE ZIERIKZEE
Na zijn terugkeer in Nederland vestigde Baster zich in December 1732
als geneesheer in zijn geboortestad Zierikzee. Hij bewoonde daar het huis
Oude Haven Noordzijde A 345, thans bekend als Havenpark 35 (fig. 1).
Hij trouwde in 1734 met Jacoba de Kok, die echter reeds in 1737 overleed.
Op 12 Juli 1741 hertrouwde hij met Jacoba Vink (17211794), de jongste
dochter van Dr Willem Vink, bij wie Job te Rotterdam twee jaar in huis
had gewoond. Beide huwelijken bleven kinderloos.
In 1758 erfde Baster van de op 7 Januari 1758 overleden raad en oud
burgemeester Willem van den Busse een hof, boomgaard, enz., later ver
maard geworden als ,,het Zonnehof" bij het Vrije. De legataris moest echter
voor die bezitting 4000,inbrengen in de boedel van de overledene
(De Vos, 1931, p. 215). In deze omvangrijke tuin, welke zich uitstrekte tot
de wallen van de stad waren o.a. een koepel en twee vijvers. Verder was
een gedeelte als siertuin ingericht, waar Baster diverse uitheemse en zeld
zame planten kweekte, en een deel als proeftuin, waar hij experimenten
deed met planten voor huishoudelijk of geneeskrachtig gebruik (Baster,
1773a en 1779) (Aant. 2). In de vijvers kweekte hij Chinese goudvissen,
1) Beiden hadden van hun buitenlandse reizen omvangrijke verzamelingen van planten
meegebracht.
32