tijd ten geschenke ontving, het blijkt ook uit het testament van zijn schoon vader, Dr. Willem Vink, overleden in 1763, dat deze aan Baster's vrouw legateerde „alle zijne gedrukte en geschreven boeken, en zulx zijne geheele bibliotheek met de boekenkassen daertoe behorende, teneijnde de gemelde zijne schoonzoon daer van zijn leven lang gedurende het gebruik moge hebben". Voor een onderzoeker op zo'n geïsoleerde post, ver van iedere univers/'teit of wetenschappelijke bibliotheek, was het van groot belang een uitgebreid boekenbezit te verwerven, waardoor hij zich snel kon oriënteren. CORRESPONDENTIE Naast zijn praktijk en zijn wetenschappelijke studie onderhield Baster een uitgebreide correspondentie. „Ik heb eens een jaar notietje gehouden van het getal der brieven die ik 's maandelijks schreef, wanneer ik wat meer in vigeur was, en 't minste was 22 en 't meeste 29 in de maand" (brief aan Te Water, 8 Juni 1773). Men moet zich deze brieven niet voorstellen als een voudige praatjes over huiselijke aangelegenheden of dagelijkse oppervlak kige gebeurtenissen, maar als wetenschappelijke uiteenzettingen over nieuwe vindingen of lopend onderzoek, en beschouwingen over reeds vaststaande feiten om zodoende de opinie van anderen te vernemen. Een andermaal zijn het verzoeken om inlichtingen, of toezending van planten of dieren. Der gelijke correspondentie was toenmaals, en ook nog lang in de 19de eeuw, voor mensen van wetenschap een belangrijk communicatiemiddel, daar wetenschappelijke tijdschriften, waaruit men tegenwoordig zijn kennis put, slechts in gering aantal bestonden en weinig frequent uitkwamen, terwijl ook nieuws- en alle andere berichten langzaam verspreid werden. Deze briefwisseling geschiedde met nederlandse correspondenten (Zeeuwsch Genootschap, Hollandsche Maatschappij, Camper) in het nederlands, met buitenlanders echter in het latijn (Royal Society, Academia Caesareo Leo- poldina, Linnaeus). „Hier te Lande heb ik familiare vriendschap onderhouden met de Prof-ren Gaubius [1705-1780] van Leijde, Wachendorff [1703-1758] te Uijtrecht, Camper1722-1789] te Amsterdam en naderhand te Groningen (Aant. 8), Burmanus [1706-1779] te Amsterdam, Dr. Houttuyn 1720-± 1786den autheur der Natuurlijke Historie, Boddaert [1730-1796] te Uijtrecht, Engel man [1710-1782] te Haarlem, Van der Aa [1718-1793], de secretaris der Holl. Maatschappij, Frank Berkey J. Ie Francq van Berkhey] 1729-1812], den Directeur A. Vosmaer [1720-1799], David Meese [1723-1770] te Franeker, Ds. Martinet [1729-1795] te Edam, Van der Haar [1717-1799] 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1967 | | pagina 37