boomgaard, het wildbos, de oranjerie1) en de warme kas een waardevolle vraagbaak was. Bepaald vooruitstrevend is de opvatting, dat de maan, sterren en planeten niet de minste invloed hebben op het zaaien en planten. Veel aandacht wordt gegeven aan het kweken van Primula auricula, een plant die in de 17de en 18de eeuw zeer in de mode was. Voor Primula acaulis gebruikt Baster de Zeeuwse naam bakkruid, of hij noemt ze hof- bloemetje. De eerste uitgave van de vertaling verscheen in 17672) te Haarlem bij J. Bosch. Een „Nieuwe druk" (i.e. de tweede) verscheen zonder jaartal te Amsterdam bij H. Gartman, H. Vermandei en Zoon, en W. Holtrop. Er waren enkele kleine hoofdstukken aan toegevoegd. De derde (1821) en de vierde (1829) drukken verschenen na Baster's dood te Amsterdam bij de Erven H. Gartman, Vermandei en Schmidt, en W. Holtrop. Ook deze drukken bevatten enkele wijzigingen, maar de hoofdzaak, de beschrijving der maande lijkse tuinbezigheden, is onveranderd. In Naamlijst van Boeken 1790-1832 staat de editie van 1821 geprijsd voor 1.80, bepaald niet duur voor het geen er in geboden wordt! Een vijfde druk verscheen in 1851. In een brief van 20 Maart 1767 aan Linnaeus (Hulth, 1916, brief 164) biedt Baster een exemplaar aan van het Calendarium Hortense van Miller, door hem uit het engels in het latijn vertaald. Een latijnse editie van de Gardeners Kalendar is echter niet bekend. LAATSTE LEVENSJAREN Baster's testament is op 19 Jan. 1774 verleden voor notaris Willem Houwer te Zierikzee. Baster's gezondheid ging toen al meer en meer achter uit. Toch had hij begin 1775 nog reisplannen (brief aan Te Water, 2 Jan. 1775): „Indien ik niet veel verergere en blijf leeven zoo ben ik voorneemens na St Jan een reijsje na Holland te doen, en te zien of daar ergens, of te Uijtrecht (daar mijn Vrouws meeste familie woont en daar de voornaamste in de regeering zijn) een plaisierig buijtenplaatsje kan vinden, om mijn dagen in ruste te eijndigen". 1) De oranjerie wordt stelselmatig het oranjehuis genoemd. Dit geeft af en toe een komisch effect, als men leest hetgeen maandelijks in het oranjehuis te doen valt, b.v. het oranjehuis luchten, het oranjehuis sluiten, of de lucht in het oranjehuis is bedorven. 2) Vermoedelijk zelfs reeds in 1766, want in een brief van 13 Maart 1766 aan De Wind schrijft Baster: „Ik neeme de Vrijheijd om een exemplaar daar van aan UEdl te offereren, om mij daar door verder in de continuatie van UEdl seer ge-estimeerde Vriendschap te insinueeren". In de catalogus van de veiling van Baster's boeken wordt bij deze editie van de Tuin-oefeningen 1767 als jaar van verschijnen vermeld. 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1967 | | pagina 49