de geneesinge van voorst, wonden binnen agt daagen heeft volbragt. Verder verklaart deposant dat hij op dezelfde dag en tijd is verzocht te komen bij de Heer Job Baster ook op verzoek van de Heer Smith. Hij vond hem leggende buijten zig zelfs in de eetzaal oft Doomerkamertje hebbende niemand bij sich als de meijd. Hij trachtte de Hr Baster bij te brengen door 't houden van spiritualia onder de neus, dog tevergeefs, heeft verder de aderlating geappliceerd op de rechter arm, doch daar hieruit geen bloed kwam op de linker arm, waar uijt een gemeene ontlastinge van bloed is gekomen. Gedurende de aderlating heeft de Heer Baster verscheidene malen de hand op het hoofd gelegd, maar hij heeft niet gemerkt dat zijn hooft eenigszins geledeert was, dat evenwel de Heer Baster nog al duijzelig en confuijs is gebleven, geevende weijnig antwoord als hem iets gevraagd werd en blijvende geduijrig als in sluijmeringe. 19 Oct. 1738 voor Johan Erkelens gecommiteerd Grietje de Lange dienst- meijd wonende ten huijze van de Heer Job Baster med. doet. alhier, die verklaart ter instructie van de Heer Mr. Marinus de Jonge van Campens Nieuwland Balliuw deeser stad, dat zij Comp-te tseedert alderheijligen 1737 heeft gewoond ten huijze van voorn. Heer Job Baster. Dat zij op 1 Juli deeses jaars des namiddags omtrend 2 u. bezig zijnde met de Vaaten oft schootels te wassen heeft gemerkt dat er eenig Rumoer was in de gang van de huijzinge van voorn. Heer Baster, eeven en al eens oft twee persoonen met den anderen waaren stouwende, dat zij deposante daar op toegekoomen sijnde heeft gezien dat den Proc. Johan Melchior Smith zijn pruijk en Hoed van de grond opheftende en deselve opsettende heel schielijk is uijt den huijze geloopen, terwijl zij deposante den voorn. Heer Baster heeft vinden leggen op de grond van zig selven en liggende nevens sijn zijde een seecker ijzer instrument sijnde aan de eene zijde een bijltje en aan de andere zijde een Hamertje. Kanttekening Dat eijndelijk zij deposante tegen de witte muijr en op de steenen in de gang heeft gevonden en gezien eenige droppels bloed. Idem uit voornoemde archieven. Op 18 Maij is er voor nots Charles 's Graeuwen een verklaring van Maria Meerbeke over het verhaal van een andere dienstmeid Maria... bij den Heer Burgem. Rutcher de Jonge, betr. oneerlijk toespreken 's Middags gaande na de Groote Kerk was ze een heer ontmoet die tot haar gezegd zou hebben je bent een mooi meisje, ik heb wel zin in je, kom bij mij wonen enz., mijn vrouw is in haar trouwen lelijk geworden. Later verklaarde zij tegen eerstgen. getuige die persoon met eender zo een rok aan was het, en de eerste ge tuige zei dat het de heer Baster was. 63

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1967 | | pagina 69