NIEUW ZEEUWSCH GEUZENLIED
zogenaamde Nederlaodich-Belgijch Verdrag.
Het Hart dat In zijn druk bleef zwijgen.
Daar 't nimmermeer aannemen kon
Dnt ooit tot vloed van nood zou stijgen
Wat als „fnulaatcrü" begon.
Door nl vertrouwlijker" misleiding
Bedreigd in eer en heiligst goed.
Hijgt naar zijn makkers om bevrijding
En haalt alleen den schreeuw van 't bloed:
üji. jongens van Brabant on Zuid-Holland.
Van Limburg. Sticht en Gelderland.
Van Overijsel en Noord Holland.
Van Frlesch en Drenthsch en Groningsch land.
'tGeldt hier geen twist meer vnn partijtjes.
Van politieke ruggespraak
En oiulerlmndsclie lümerijtjcs:
Om Noérlands eenheid gaat de zaak.
Snelt toe en stuit de onvrome banden
Die dringen wurgend nanr mij op.
Die winden van mijn trots mijn schande.
Mijn vrije Schelde tot mijn strop
0 Holland, waarvan niets ons scheidde.
Geen felste zee. geen diepste kreek.
Lnnt gij u 't levend vlecsch nfsnijden
Door een of nndren karncbcek?
Dit is geen pact van geüjkgcrechten.
Maar vuige lioon ons opgeleid.
Als Nederland dien hoon moet echten.
't Zij kras cn eerlijk uitgezeld.
En zal er een voorbeeld zijn gegeven.
Een voorbeeld tegen den tijd bestand.
Hoe volkren hebben saam tc leven.
Dan alle gekonkel aan den kant!
Daar dient wel dccglijk ecu vaart gegruven.
Niet In den rug van Rotterdam.
Maar een die Antwerps ruime haven
Voorgoed afdoend te nutte kwam:
De geul die breekt zijn middclccuwsehc
Ligging en zeewaart openstelt.
Niet door bet ongestade Zccuwsche
Water, maar dwars door 'l Vlaamsclie veld.
Ai f V/»
Daar kan men zooveel diepen cn brceden
Als voor de verste toekomst reikt:
Gaan niet naar onze handelsteden
De waterwegen reohtomdijktT
Daar ligt de moud van Antwerps haven.
Daar komt hü met de toekomst wel.
Maar Zeclauds polders ondergraven
Is niet» dan roekloos kindcrspcL
Die binnen dc wetten die God hier stelde.
Zijn needrig mcuscbenwerk bedrijft.
Die man is welkom ter Westorschclde.
Zoolang zijn bedoeling vrede blijft.
Eu dien gemecncn vrcê bewaren
Voor leder, voor den Belg inklnis.
Waar zooveel vreemde gasten varen.
Dat kan maar écu. do baas vun 't huls.
En mocht ons Zeeland ooit verbloeden.
Moos' 'tziiu voor een gerechte zaak:
Dat deed het wel in codlen moede
En zonder scliaamtcbleekc kaak.
Maar uimmcr laat het als een wezel
Zich sleurca naar zoo'n scbijnschavot
Onder dit karnebecksch gekwczcl
Als geen ons helpt, zoo helpt ons God
Die deze regels her
Hü zingt omdat hü zingen :noct:
Hü Is van huis een Zeeuwsche jongen
Die miut zün Schelde nis 't clgon bloed;
Want nl wat hü In maat vertelde.
De zoetste voois, den stoutstcu keer.
Leerde hü van de vrije Schelde
Bü alle t'ü en alle weer.
Maar onder ons: al Zceuwsclic geuzen.
Al vlsschers van den waterkant.
Schippers van Vllssingen en Terneuzen.
Eu elke boer In 't Zeeuwsche land.
Als 't koekoeksjong dat bier dorst nesten.
En dat ons nu vergooit voor grauw.
Ooit üdcltuit in Zeclauds veste
Nog heeft dc Zeeuwsche leeuw zün klauw.
55. Fel verzet tegen Nederlands-Belgisch verdrag.
Nieuw Zeeuwsch Geuzenlied van Boutens.
56. De eerste staking in Zeeland 1928; werkwilligen worden naar „De Schelde" gebracht.