Afbeelding 6 Tombe van John Conyers, zijn echtgenote Maria de Pottere en haar neef Henricus Hume, 1650. Pen tekening z.n., z.j. 1780), Zei. 111. Het praalgraf, uit diverse soorten steen gehouwen, bevond zich vóór de brand van 1832 in één van de Noordelijke kapel len van het koor van de St. Lievensmonsterkerk te Zierikzee. In Vlissingen (a en b) viel de grootste klap bij het bombardement door de Engelsen in 1809, na dat in de laatste helft van de 18de eeuw de stad al door een paar ernstige branden was geteisterd. Het belangrijkste monument dat op 14 augustus 1809 verloren ging was ontegenzeggelijk het uit 1594 stam mende raadhuis, een op het Antwerpse stadhuis ge ïnspireerd renaissance gebouw, met een vooruit springende van een topgevel voorziene middenpartij van vijf op elkaar geplaatste bouwordes. Vlissingen verloor in de Franse tijd reeds de Oude Middelburgse poort (a) en later, evenals de andere steden, haar overige poorten, als laatste de Ramme- kenspoort, die in 1871 bij de haven-, kanaal- en spoorwegaanleg teloor ging. Daarnaast een reeks van militaire bouwwerken, waaronder in 1809 het Lands- magazijn. Na het raadhuis vormen echter een drie tal kerken de belangrijkste verliespost: de Oostkerk, daterend uit 1650, vernieuwd in 1752, de Kleine Kerk, daterend uit 1460 en vergroot in 1592, als mede de Waalse kerk in de Westwagenstraat, uit 1635. Zij bevonden zich in 1809 in een zodanig deso late toestand, dat zij werden opgegeven. Andere verliezen zijn die van het Weeshuis aan het einde van de Walstraat en van het Armhuis aan de Koe straat. Het Beursgebouwtje uit 1635 verloor in 1880 zijn open galerij (f) en werd na branden nogal in grijpend gerestaureerd, doch kon overigens behou den blijven. Wel is de situatie ter plaatse ingrijpend beïnvloed door de demping in 1904 van het over grote deel van de Oude Haven. Het is voorts maar al te zeer bekend tot welke stedebouwkundige pro blemen de overigens zo zegenrijke vestiging van de Maatschappij De Schelde heeft gevoerd. Ook architectonisch zijn de offers, die de ontwikkeling van dit bedrijf met zich mee heeft gebracht, niet gering geweest. De gehele bebouwing aan de Dok kade en aan de Houtkade viel er aan ten offer. Aan de eerstgenoemde stond o.a. het negen traveeën brede z.g. Admiraalshuis, dat in 1913 werd afge broken. Ook verdwenen hier de oude Takelmaga zijnen en het z.g. Beeldenhuis waarvan echter de gevel elders in de stad kon worden herbouwd Aan de Houtkade staat thans nog het v.m. stadhuis of het z.g. Van Dishoeckhuis uit 1733, een uiterst be langrijk 18de eeuws pand, ontworpen door de Ant werpse architect Van Baurscheit de Jonge, dat hier binnen afzienbare tijd zal moeten verdwijnen, maar waarvoor hopelijk nog een bestemming kan worden gevonden. Ook het zeldzame droogdokje moest niet lang geleden worden opgeruimd, evenals het Arse naal van 1767, gewijzigd in 1825, dit jaar gesloopt. De R.K. St. Jacobskerk aan de Pottekaai werd in 1939 afgebroken. De verliezen aan oude woonhui zen tenslotte, zijn in Vlissingen niet gering te achten. Verliezen in Zeeuws-V laanderen De stad Hulst (a) is in het oostelijk deel de be langrijkste overgebleven vesting. Door de indruk wekkende, hoog beplante wallen, vormt het stadssil- houet tot op grote afstand een dominant in het land schap. Ruim anderhalve eeuw geleden zette het mar tiale element nog sterker dan nu zijn stempel op het stadsbeeld. Buiten de gracht lagen voorversterkingen 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1969 | | pagina 45