en binnen de wallen voldeed een reeks van militaire
gebouwen aan de behoeften van het garnizoen. Van
de tuighuizen en magazijnen zijn er diverse verdwe
nen, die, bezien vanuit ons tegenwoordig standpunt
enige historische betekenis hadden: het Arsenaal
werd afgebroken in 1808, het Kruitmagazijn bij de
Dubbele poort in 1818, en het Landsmagazijn, dat
in wezen nog een deel inhield van de Minnebroe-
derskerk uit 1627, in 1821. In 1820 werden de halve
manen en ravelijnen buiten de poorten verkocht.
We kunnen ons voorstellen, dat men destijds alle
aanleiding zag om tot een dergelijke opruiming over
te gaan. Minder begrijpelijk is het, dat bij een in
grijpende vernieuwing van het stadhuis omstreeks
1845 het 16de eeuwse interieur van de raadzaal te
loor ging, waarbij de rondom langs de muren aan
gebrachte, gebeeldhouwde, raadszetels voorgoed uit
het gezichtsveld verdwenen. Ook de manier waar
op de Oude Vleeshal, ook Stadswaag, aangebouwd
aan het raadhuis, in 1825 tot stadsschool werd ver
bouwd getuigde van weinig piëteit jegens de ge
schiedenis van de stad en de oude bouwkunst.
In West-Zeeuws-Vlaanderen heeft eeuwenlang
Sluis (a en b) als historische vestingstad een plaats
ingenomen, te vergelijken met die van Hulst in de
oostelijke helft. De geschiedenis van de aftakeling
van Sluis begint met de verwoesting door de Fransen
in 1794 van het grote kasteel, in 1820 gevolgd door
de opruiming van de restanten. De regerings- en mi
litaire gebouwen, die verder verloren gingen, waren
soms belangrijk omdat zij een oudere herkomst had
den. Het Landshuis, dat in 1843 definitief verdween,
was een „oud adellijk gesticht". De concertzaal,
voordien infirmerie voor het garnizoen, was de oor
spronkelijke Gasthuiskapel, de marechausseekazerne
het Oude Gasthuis.
Behalve Hulst en Sluis heeft een reeks van klei
nere plaatsen in Staats-Vlaanderen betekenis gehad
als fortificatie (a en b). Meestal zijn nog slechts ge
deelten van de oude versterkingen als zodanig ken
baar, hier meer en daar minder; dit geldt voor het
eens zo machtige Aardenburg; voor Oostburg waar
de wallen in 1839 werden geslecht: voor Biervliet;
voor Hoek; voor IJzendijke, dat zijn vestingwerken,
in onze dagen gedeeltelijk gerestaureerd, verloor in
1815 en waar het 18de eeuwse Arsenaal in 1821
werd afgebroken; voor het merkwaardig aangelegde
Philippine; voor Axel, waar de vestingwerken reeds
in 1805-1806 werden verkocht en geslecht, met ge
lijktijdige afbraak van de Landpoort en Waterpoort;
Un ve-n hl G" (X.SZstt AifW-tacif
Afbeelding 7
„In 1867 afgebroken voorgevel van het huis Wijk
A 325 te Zierikzee". Pentekening z.n., z.j., Zei. 111.
Onderkelderd huis. De bovenvensters vroeg 18de
eeuws, de pui vroeg 19de eeuws gewijzigd. Voor het
overige een laat-gotische gevel met zes overhoeks
geplaatste toppinakels. Achter de vier samengevoegde
vensters van de verdieping dient men zich een voor
zaal te denken over de volle breedte, het belang
rijkste vertrek van het huis.
voor Sas van Gent, waar de poorten in 1826 werden
afgebroken en de vestingwerken later in de eeuw op
geruimd; als ook, tenslotte, voor Terneuzen, waar
de oude Landpoort in 1775 sneuvelde en waar in de
eeuw daarop de krijgsgebouwen verdwenen, zoals,
om ze nog eens te noemen, een bomvrij arsenaal,
48