Afbeelding 10 Plattegrond van het in 1885 afgebroken Arsenaal te Veere. Collectie Rijksdienst voor de Monumenten zorg. Eigenhandige pentekening door Victor de Stuers (Eigenaar van het gotische huis Het Lamme tje, aan de andere zijde van de haven tegenover het Arsenaal gelegen, door hem in 1881 gekocht). Het Arsenaal vormde een schilderachtig complex, be staande uit een 14de eeuwse vestingtoren verbonden met een midden-16de eeuws gebouw en een uit 1637 daterende woning van de Stapelier en Ammunitie- meester te Water van Zeeland. Na de opheffing van Veere als garnizoensplaats was het overbodig ge worden, maar de Minister van Financiën (het werd domeingoed) had in 1874 beloofd het niet af te breken. in het havenstadje na de betonning van het Brou wershavens-Gat in 1838 in grote getale verwacht werden (b). In Middelburg vormt de Graanbeurs uit 1846 een voor die periode typisch bouwwerk (b). Het was een periode, waarin het „monument" ook in andere specifieke zin populair werd: het monu ment voor de Nieuwe Haven te Middelburg uit 1817 (b), de standbeelden voor Jacob Cats in 1829 te Brouwershaven en voor Michiel de Ruyter in 1841 te Vlissingen opgericht, het eerste van steen, het laatste van metaal. Van de latere monumenten en monumentjes noemen wij slechts dat voor Dr. J. Ab Utrecht Dresselhuis in 1862 te Wolfaartsdijk. Wat de kerken betreft valt op te merken dat het begin van de 19de eeuw in het kader van de eman cipatie de stichting van R.K. kerkgebouwen heeft bevorderd (g). Dat koning Lodewijk Napoleon di verse bij de Ned. Hervormden in gebruik zijnde ge bouwen aan de Katholieken terug gaf valt te be grijpen. Koning Willem I en Koning Willem II hebben ook de bouw van R.K. kerken begunstigd, zoals blijkt uit inscripties op de (v.m.) R.K. Matia Magdalenakerk te Goes van 1815 en op de R.K. Willebrorduskerk van 1841 te Oud Vossemeer. Wanneer wij ons een beeld willen vormen van de bijdrage die de 19de eeuw heeft geleverd voor onze bouwkunst dienen wij overigens te bedenken, dat een deel van wat toen tot stand kwam al weer uit ons gezichtsveld is verdwenen. Daarbij zijn vele ka tholieke kerken van de „eerste generatie" en van de „tweede generatie". Behalve de zojuist al genoemde Goese kerk die van Middelburg (Bourdrez 1846) en die van Vlissingen (Molkenboer 1858), welke laatste een nieuwe voorkeur voor de neo-gotiek te zien gaf, na de periode van de waterstaatsstijl. Ook vele minder belangrijke zoals 1855 Ossenisse, 1857 St. Jansteen, 1850 Koewacht en 1859 Ovezande. Daarnaast speelt een rol, dat de prestatie soms slechts bestond uit een voor de tijd van ontstaan typerende verbouwing van een ouder gegeven; een metamorfose, die sedertdien weer door restauratie is ongedaan gemaakt, zoals bijv. bij de Nieuwe Kerk te Middelburg de verbouwing, inwendig in 1846 en uitwendig in 1851, door G. H. Grauss tot stand ge bracht. In dezelfde trant die van de Zuidbeuk van de kerk te Dreischor. Het door de Middelburgse stadsarchitect G. H. Grauss naar ontwerpen van de Bredase architect P. Huysers vereenvoudigd uitge voerde kerkgebouw te Zierikzee, de z.g. Nieuwe Kerk van 1848, vormt echter een nieuw geconcipi eerde kerk die in ons land een zeldzaam voorbeeld oplevert van de waterstaatsstijl (28). Veel eenvoudiger van opzet maar toch van bete- 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1969 | | pagina 51