Afbeelding 12
V.m. Oude of Noordmonsterkerk te Middelburg.
Tekening in een schetsboekje van Daniël de Blieck,
collectie Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Dc
vermoedelijk vroeg 14de eeuwse kruiskerk werd twee
maanden na de ondergang van de St. Lievensmonster-
kerk te Zierikzee, op 12 december 1832, voor af
braak verkocht voor 19300,In deze prijs was
inbegrepen de zware Westtoren, die een spits had
met vier hoektorentjes. In 1834 volgde de sloping
van een en ander.
dustriegebouw de gasfabriek verschijnen: 1854 Mid
delburg, 1860 Goes, etc. Bij voorkeur kreeg deze een
plaats op de wal, zoals in Hulst nog is te zien.
De meest typische ijzerconstructies vormden even
wel de bruggen, met name de basculebruggen van
de Middelburgse stadsarchitect G. H. Grauss (b)
die van 1845 (gemaakt als Bellinkbrug, 1854 ver
plaatst naar de Schuitvlotstraat) en die van 1853
(Spijkerbrug) (31), en voorts de ijzeren draaibrug
in 1855 vervaardigd als nieuwe Bellinkbrug. Andere
ijzeren constructies waren eveneens in Middelburg
de kraan op de Punt uit 1862, de ijzeren kustlicht
toren van Noord-Schouwen uit hetzelfde jaar, te
Souburg de draaibrug over het kanaal (1869) en
weer te Middelburg de brug over de spoorbaan (de
z.g. Hoge Brug) naar de Segeersweg, uit 1871. Ten
slotte de merkwaardige Bateauport die in 1876 het
nieuwe Droogdok van Middelburg (de Oude Haven)
afsloot op de hoek van de Dwarskaai en de Rouaan-
se kaai.
Wij zijn dan inmiddels terechtgekomen in de
tweede helft van de eeuw, die nieuwigheden heeft
geïntroduceerd als stations en watertorens. Over het
algemeen is dit tijdperk in ieder opzicht belang
rijker geweest, dan dat, hetwelk eraan voorafging.
Een keerpunt vormde de aanleg van de „Zeeuwsch-
Duitsche" spoorlijn (32) zoals men hem noemde
die gepaard ging met de aanleg van de Kreekrak-
dam en de Sloedam voor de laatste waren al in
1843 niet uitgevoerde plannen gemaakt de kana
len door Zuid-Beveland en Walcheren, de nieuwe
haven van Vlissingen en het droogdok te Middel
burg. Bouwkundig ging een en ander gepaard met
stationsbouw, overeenkomstig de daarvoor toenter
tijd geldende vaste modellen van dc spoorwegen, en
een ijzeren spoorbrug over het kanaal door Zuid-
Beveland. Van de eerste stations is dat te Middel
burg bewaard gebleven, en een aantal van de klei
nere „haltegebouwen". Ook al zijn de enorme ver
wachtingen die men van dit alles gekoesterd heeft
maar zeer ten dele uitgekomen, toch betekent de tot
standkoming van deze werken een belangrijke mijl
paal in de Zeeuwse geschiedenis. Wij kunnen ons
van het isolement dat het daaraan voorafgaande
tijdvak kenmerkte moeilijk een te overdreven indruk
maken. De tijdgenoot schreef, zij het met enige lite
raire opsiering, over Zeeland: „eene der minst be
kende provinciën van Nederland, als te midden dei-
wateren verloren, onbezocht, onbekend, en, bijna
meer nog dan door deze natuurlijke hinderpalen,
door de vrees voor een schier als doodelijk berucht
klimaat, van het overige des lands afgezonderd".
(Aarde en haar Volken).
De ontsluiting van midden-Zeeland ging gepaard
met de eerste, deftige fase van het toerisme, en met
de opkomst van Domburg als badplaats (33). Te
vens echter was er een bescheiden vooruitgang op
andere terreinen. De emancipatie van de katholie-
55