ken, in de 18de eeuw op gang gekomen, in de Franse tijd een voldongen feit geworden en in 1853 for meel voltooid, vormde de inleiding tot de bouw van een reeks van representatieve R.K. kerken in enkele steden en in vele dorpen. Een nieuwe ontwikkeling op onderwijsgebied gaf het aanzien aan een serie van schoolgebouwen. De nieuwe status van de platte landsgemeente werd de aanleiding tot een steeds toenemend aantal gemeentehuizen van enige repre sentatie in de kleinere gemeenten. Het heeft geen zin voor de eeuw die achter ons ligt een complete opsomming na te streven van alle nieuw gestichte gebouwen. Slechts willen wij over een paar hoofd categorieën scholen, kerken, overheidsgebouwen enkele opmerkingen maken. Op het gebied van de schoolbouw, van steeds groter belang geworden, heeft de 19de eeuw reeds enige interessante specimina te zien gegeven. Een voor de tijd van ontstaan zeer typerend en rijk uitgevoerd gebouw is de H.B.S. aan de Joachimkade te Goes, 1866, één van de beste 19de eeuwse gebouwen in Zeeland bewaard gebleven; het bouwwerk staat in typisch contrast tot het eveneens in 1866 verrezen Huis van Arrest ernaast en tot het kort daarop aan de andere zijde van de brug gebouwde woningblok in het verlengde van de Kleine Kade, bij het Brug wachtershuis. Een ander voor deze periode typisch schoolgebouw is de Gemeenteschool van 's Heer Abtskerke van 1871. Vaak leveren helaas de 19de eeuwse scholen, op kerkterrein gebouwd, voorbeel den op van een deerlijk gemis aan stedebouwkun- dige zorg voor een goede plaatsing. Zo b.v. de scho len te Baarland en Oudelande, of de U.L.O.-school te Middelburg aan de Nieuwe Haven uit 1881. Het is te hopen dat zij spoedig in het kader van een beter beleid worden geamoveerd, zoals te Nisse op het Dorpsplein reeds is geschied. Wat de kerkbouw betreft het volgende: na 1853 werden onder invloed van de emancipatie en de toenemende welvaart van lieverlee de laat 18de eeuwse en vroeg 19de eeuwse R.K. kerkgebouwen vervangen door bedehuizen van grotere allure (g). Wij zullen hiervan een opsomming geven, ook al is een deel al weer door een latere bouw vervangen. Over het algemeen werd de neo-gotiek toegepast en een naar verhouding forse toren-status-symbool - mocht geenszins ontbreken. Een gehele reeks van ontwerpen voor Zeeuws-Vlaamse plaatsen werd ge leverd door de architect P. Soffers: Terneuzen in 1849, Aardenburg in 1850, Graauw in 1854, Nieuw Namen, Philippine en Hoofdplaat in 1862, Axel in 1863, Groede in 1864, Biervliet in 1868, Stoppel dijk in 1870, Hontenisse in 1871. Een overgang na deze reeks vormen Lamswaarde uit 1871, Bosch- kapelle uit 1876 en Clinge uit 1879, de eerste twee van andere architecten. Daarna komt de architect P. van Genk aan bod met Oostburg in 1883, Schoon- dijke in 1884, Zuiddorpe in 1886 en Westdorpe in 1887. Dezelfde bouwmeester leverde ook ontwerpen voor enige Roomse kerken op Zuid Beveland, n.l. Yerseke in 1894 en Kwadendamme in 1902. Hier werkten ook anderen, n.l. architect Schrouwen, die de kerk te Heinkenszand in 1864 bouwde en archi tect Asseler, die in 1871 voor Hansweert en in 1873 voor 's Heerenhoek de tekeningen leverde. De Thool- se kerk werd in 1900 vernieuwd door de architect P. Snel. De landelijk bekende naam P. J. H. Cuy- pers valt slechts te vermelden voor de torenbekro ning van de kerk te Hulst in 1876 (c), die van zijn zoon Jos Cuypers, voor de kerk van Sas van Gent in 1892. Niet altijd waren het parochiekerken, die gebouwd werden. Zo verrees in 1904 in Rilland een Capucijnerklooster met een St. Josephkerk, thans niet meer als zodanig in gebruik. Het neo-gotische type heeft lang zo goed als de alleenheerschappij gehad. Een kerk als die te Osse- nisse, in 1914 gewijd, heeft echter gebroken met deze traditie. In de allerjongste tijd heeft de oud christelijke basiliek als kerkvorm invloed uitgeoefend, zoals te Eede en te Oostburg. Bij verschillende protestantse denominaties is bij de kleine gemeenten het type van de „schuurkerk" evenals in de vóór 19de eeuwse periode bij de ka tholieken het enige geweest dat verwezenlijkt kon worden. Zulk een „Eben Haëzer"-zaaltje is b.v. nog bewaard in een kerkje te Driewegen, aan de weg naar Ovezande. Waar mogelijk werd het „zaaltje" met de „kerkramen" voorzien van een op de voor gevel geplaatste klokkenstoel of daktorentje. Dit al lereenvoudigste type, al of niet met een spitsje op de voortop, werd in veelheid toegepast voor kerkjes zonder enige architectonische betekenis. In groter verband en als groep vertegenwoordigen deze ge bouwtjes echter onmiskenbaar een bepaalde fase van volledige emancipatie en godsdienstvrijheid, ge paard zowel aan godsdienstige reveils als aan gods- dienstversplintering; terwijl voorts de eenvoud ken merkend is waarmee genoegen werd genomen voor de ruimte die dienst moet doen voor de godsdienst oefening. Ook in deze sector zien wij echter van 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1969 | | pagina 54