De strategie Vóór alles is een goede strategie vereist en die moet komen van de top. De belangen zijn zó veel soortig in onze tijd en elk voor zich zo veeleisend, dat van hogerhand moet worden bepaald welke koers zal worden gevolgd. Gelukkig levert de moderne planning de mogelijkheden, te komen tot een beleids bepaling op langere termijn. Indien dit ergens nood zakelijk is, dan bij de monumenten. Zo b.v. ten aanzien van de boerderijen. Wij heb ben thans een globaal overzicht van wat ons op dit gebied nog aan belangrijks resteert. De monumenten lijsten zijn geenszins gemaakt om er van uit te gaan, dat elk van de hierop geplaatste boerderijen nu en in de toekomst als een soort museumstuk zal moeten worden behandeld. Veeleer is het de opzet, dat de inventarisatie zal dienen als een bouwsteen voor een cultuurbeleid in ruimer verband. Daarbij moeten de belangen tegen elkaar worden afgewogen. Industrie, verkeer, modernisering van de landbouw en uitbreiding van de woningbouw moeten aan hun trekken komen. Er moet dus worden nagegaan waar en op welke manier er een mogelijkheid bestaat, oude boerderijen te behouden. Dit zal het beste ge lukken wanneer er een direct verband kan worden gelegd met landschapsbescherming of met recreatie. In de gebieden tegen de duinen aan bestaat er reeds van oudsher een traditie, dat boerderijen worden in geschakeld voor toeristische doeleinden. In andere situaties zal de zaak moeilijker liggen; dit neemt echter niet weg, dat ook dan de vraag gerechtvaar digd is, dat het uiterste zal worden geprobeerd een vanuit het oogpunt van schoonheid en historie be langrijk object als zodanig in de planning in te pas sen. Immers, indien men het prijs geeft, komt het niet terug en wij weten steeds duidelijker, dat wij het in de toekomst wel eens bijzonder nodig zouden kunnen hebben. Grotere gehelen Wanneer wij ernst maken met de zorg voor de omgeving waarin wij iedere dag leven en waarin de generaties na ons zullen moeten leven, zullen wij nog veel meer dan nu gebeurt, ons moeten concen treren op de bescherming van grotere gehelen. Ge lukkig bezit Zeeland, ondanks de verliezen die ge leden zijn, nog altijd zeer veel waardevolle conglo meraten van oude bebouwing. Steden als Middel burg (ondanks de verwoesting) en Zierikzee behoren tot de rijkste vindplaatsen van oude bouwkunst in Nederland. Van de kleine steden zijn Tholen, Brou wershaven, St. Maartensdijk, Goes en Hulst nog al tijd zeer de moeite waard, om van Veere maar niet te spreken. In Vlissingen is het meeste verloren ge gaan, maar het weinige dat behouden bleef, heeft een bijzondere betekenis in verband met de ligging onmiddellijk achter de 16de eeuwse zeefortificatie. Nog tenminsten tien dorpen in Zeeland hebben een kern, die zowel uit stedebouwkundig als uit archi tectonisch oogpunt boven het gemiddelde ligt. Ook deze dorpsbeelden, gevarieerd naar aanleg en van wege de streek waarin zij voorkomen, vormen voor de provincie een rijk bezit: Burgh, Haamstede, Noordgouwe, Dreischor, Colijnsplaat, Biggekerke, Baarland, Borssele, Nisse, Kloetinge, Wemeldinge, Groede en Sint Anna ter Muiden. Voor deze alle zou een maatregel als bedoeld in art. 20 van de Monumentenwet n.l. een regeling beschermd dorps gezicht op haar plaats zijn. Wat wordt prijsgegeven keert niet terug Het beleid zal erop gericht moeten zijn de monu menten zoveel mogelijk te ontzien. Het is inbegrijpe- lijk dat een in onze dagen gemaakt uitbreidingsplan zonder enige consideratie dwars over het historisch zo belangrijke terrein van de burcht te Souburg is gepland. Wanneer het onmogelijk was om dit terrein vrij te houden wat het mooiste zou zijn geweest - zou men altijd nog de nieuwe bebouwing een zoda nige vorm hebben moeten geven, dat de structuur van de uit de 9de eeuw stammende burcht het gaat waarlijk niet om een kleinigheid in de aanleg kenbaar zou zijn gebleven. Het treurige is, dat een dergelijke fout niet weer ongedaan kan worden ge maakt. Dit is helaas het noodlot bij vele beslissin gen, waarbij monumenten en oude stadswijken be trokken zijn. Laten degenen, die ze moeten nemen, voorts bedenken, dat, naar de praktijk leert, hun op vattingen over wat nodig en mogelijk is over tien jaar weer verouderd zijn, terwijl de afbraak van de panden of de doorbraak van oude stadsgedeelten zaken zijn die niet ongedaan kunnen worden ge maakt. Een voorbeeld hiervan wordt geleverd door het wederopbouwplan voor de Middelburgse kern, dat in meer dan één opzicht zeer geslaagd is te noe men, o.m. omdat het rekening hield met het feit, dat de nieuwe bebouwing huizen en winkels moest ople- 66

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1969 | | pagina 64