Havenpark en Havenplein in Zierikzee. Bankgebou wen en winkels zijn hier in oude woonhuizen inge past, of in sommige gevallen zelfs nieuw in de rij geplaatst, zonder dat de homogeniteit van het ge heel wordt verstoord. Het spreekt bijna vanzelf, dat een dergelijke bouwwijze niet voert tot de meest pregnante scheppingen op architectonisch gebied van onze eigen periode. Daar gaat het dan ook niet om. De kwestie is deze, dat het stadsbeeld ter plaatse in zijn totaliteit erkend wordt als een stede- bouwkundige en bouwkundige eenheid, die in haar samenhang moet worden gerespecteerd, en daarbij in een bepaalde sfeer moet worden gehouden. Geluk kig wint de gedachte hoe langer hoe meer veld, dat het die kant op moet. Daarbij vormt de publieke opinie een belangrijke steun. In de laatste tien jaar spreekt deze zich reeds duidelijker uit voor het handhaven van oude stadsgedeelten in hun oorspron kelijke waarde, naast de nieuwe steden en stads wijken van geheel ander karakter, die wij allerwege zien ontstaan. Stadsbeelden zoals te Middelburg de nieuwe Schouwburg naast de Koepoort worden door bijzonder weinigen een verrijking geacht van het milieu waarin zij leven. Gegeven de opvatting, dat een oude wijk een to taliteit vormt, is versterking van het eigen karakter de grondslag, waarop het gemeentebeleid bij elke voorkomende ingreep dient voort te bouwen. Niet alles hoeft tegelijk te gebeuren. Dit zou niet alleen financieel slecht uitkomen, maar ook tactisch onjuist zijn, al was het alleen omdat velen soms gehecht zijn aan bepaalde bestaande minder geslaagde situa ties. Ik denk b.v. aan de plantsoenaanleg op het ter rein van de gedempte haven, zowel in Vlissingen als in Zierikzee. De 18de eeuwse en 19de eeuwse kaai- bebouwing zal veel beter tot haar recht komen als er zich geen bloempartijen, slingerlaantjes, banken en muziektenten in een park stijl 1900 meer op het terrein van de oude haven zouden bevinden. Het is echter geen noodzaak van vandaag of morgen, hierin verandering te brengen. Er is niets verloren, als de bestaande situatie nog een tijdlang wordt gecontinu eerd. Wanneer de zeldzaamheidswaarde van de oude havenbebouwing nog veel groter zal zijn geworden dan zij nu al is, zal mogen wij aannemen vanzelf een keer het moment komen waarop men de acces soires aanpast aan de hoofdzaken op een meer stijl volle wijze. Indien er echter geld moet worden uit gegeven voor bestrating of straatverlichting, doet men er goed aan rekening te houden met het eind resultaat waar men wil uitkomen. Anders zal men ervaren wat de stad Wenen niet lang geleden is overkomen, die de bij de 19de eeuwse bebouwing behorende lantaarnpalen had verkocht om de straat verlichting te moderniseren, doch tien jaar latei- met verlies ze heeft teruggekocht, omdat men tot het inzicht was gekomen dat geen andere elementen be ter dan de opgeruimde zouden passen in het speci fieke milieu. Natuurlijk moet een gemeentebestuur ook op de loer liggen om fouten die in een vroegere periode gemaakt zijn, te herstellen. Zie b.v. het afgrijselijke winkeltje, dat in de stad Tholen terecht is gekomen vóór het stadhuis op de paltas, vroegere de „Beurs" genoemd. In het kader van het stadsherstel zal men er beslist geld voor over moeten hebben de belang rijkste straat van een stad en de directe omgeving van een stadhuis weer hun oude waarde terug te geven. Wanneer wij opmerkingen maken als de boven staande, beseffen wij natuurlijk dat het gemakke lijk is verlangens of ideeën kenbaar te maken, maar dat het beleid in de praktijk rekening heeft te hou den met vele belangen en allerlei factoren. Des te groter dient onze waardering te zijn voor het vele dat tot op heden reeds is bereikt, juist in de belang rijkste kernen als Middelburg en Zierikzee. Men denke slechts aan de Middelburgse Restauratienota van juni j.l. en de samenwerking aldaar van over heid en stadsherstel. Het ware te wensen, dat een soortgelijke situatie niet alleen op een paar plaatsen bestond, maar in de gehele provincie. Conclusie Wanneer wij er in zullen slagen de aspecten van wooncultuur, recreatie, tourisme en monumenten zorg met elkaar in goede harmonie te brengen, kan er voor onze oude straten en stegen nog een grote toekomst weggelegd zijn. Daarbij komt het er op aan, dat wij, zolang het enigszins kan, de mogelijkheden open houden, ook wanneer er nu nog geen geld is; dit kan gebeuren door ruimte te laten in onze plan ning voor een latere regeneratie. Het zou eigenwijs zijn om in één generatie alles voor elkaar te willen brengen, en zich nu te ontdoen van het teveel aan materie, dat men niet onmiddellijk kan verwerken. De provinciale overheid is de aangewezene, om al te zeer locaal bepaalde problemen in groter verband te plaatsen. Zij kan ook bij de verdeling van de func- 68

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1969 | | pagina 66