ties de vereiste grotere maat toepassen. Wanneer
iedere gemeente en iedere plaats een eigen industrie-
terreintje, een eigen goudkustje van dure bungalows
nroet hebben, wordt dit teveel van het goede. Het
kan nodig en moet mogelijk zijn dat er door plaat
sen, die b.v. 4 km van elkaar af gelegen zijn, in
onderling samenhang wordt gepland en dat de be
volking zich daarop instelt. En zou het niet moge
lijk zijn, dat de impasse, waarin de provincie zich
nu al zolang bevindt ten aanzien van het welstands
toezicht, doorbroken wordt, door de spoedige uit
voering van maatregelen die jaren geleden zijn voor
gesteld, aanbevolen en in het vooruitzicht gesteld?
Elk jaar dat verloopt zonder de vereiste maatrege
len is een kostbaar jaar, vanwege onvervangbare
verliezen die we lijden wanneer er in de algemene
beleidsvoering en planning te weinig inspraak is op
deskundig niveau ten bate van de oude bebouwing,
wanneer er niet dagelijks actief kan worden opge
treden door een goed gedocumenteerd bureau. Een
dergelijke steun in de rug is onontbeerlijk voor het
werk van de welstandscommissies.
Toen het bericht bekend werd van de vestiging
in het Sloehavengebied van weer een nieuwe grote
buitenlandse maatschappij nu enige maanden gele
den, hebben Gedeputeerde Staten volgens een kran
tenbericht uitgesproken dat deze grote industrie
niet de leefbaarheid in Zeeland om hals zou helpen,
maar integendeel, dat het peil van de leefbaarheid
aan dat van de economische ontwikkeling zou wor
den opgetrokken. Het komt er maar op aan, te zor
gen dat dit geen ij del gesproken woorden zijn ge
weest.
N.B. Bij de samenstelling van dit artikel is dank
baar gebruik gemaakt van diverse gegevens bijeen
gezocht door Mevrouw Ir. G. S. van Holthe tot
Echten. Bovenstaand artikel is geenszins op te vat
ten als een uitputtende studie. Voor opmerkingen
en aanvullingen van gegevens over verdwenen archi
tectuur op 19de en 20ste eeuwse architectuur, houdt
de auteur zich van harte aanbevolen.
Adres: Balen van Andelplein 2, Voorburg.
NOTEN
(1) Zie, behalve diverse aantekeningen op de pren
ten van de Atlas, een tweetal briefjes gewis
seld tussen Verheye van Citters en Steengracht
in Archief Steengracht, R. A. Middelburg,
Verzameling handschriften 695, onder Munni-
kenhof.
(2) Tijdschrift „Buiten", jaargang 1913, artikelen
„Sloopend herboren Nederland".
Voor de algemene verantwoording van de bron,
waaraan mededelingen inzake sloping, behoud,
en dergelijke, vermeld in dit artikel, ontleend
zijn, zal de volgende aanduiding worden toe
gepast:
(a) Van der Aa, Aardrijkskundig Woorden
boek, 1839 - 51 vermeldingen van sloping,
zowel als van gebouwen die sedert Van
der Aa's beschrijving niet meer terug te
vinden zijn.
(b) M. F. Lantsheer en F. Nagtglas. Zelandia
Illustrata 1878-1879.
(c) Mededelingen van de Rijksadviseurs voor
de Monumenten van Geschiedenis en
Kunst, 1876-1879.
(d) V. de Stuers, Aanteekeningen voor de
tentoonstelling betreffende Zeelands Mo
numenten, 1893.
(e) Artikelen B. F. W. von Brucken Fock in
het tijdschrift „Buiten", Jaargang 1913,
onder de titel „Sloopend herboren Neder
land".
(f) Jaarverslagen Hendrick de Keyser en Ge
denkboek 1918-38, Asd. 1939.
(g) J. Kalf, De katholieke kerken in Neder
land. Amsterdam, 1906.
(3) De genoemde en andere staaltjes van het mae-
cenaat van Mr. G. N. de Stoppelaar en Me
vrouw De Stoppelaar-van Eys worden vermeld
in de Gids door Walcheren, uitgegeven door de
Vereeniging tot bevordering van Vreemdelin
genverkeer in Walcheren, diverse uitgaven, on
gedateerd, omstreeks 1900.
(4) J. A. Jolles. Schuttersgilden en Schutterijen
van Zeeland. Middelburg, 1934.
(5) Als klein lichtpunt kan vermeld, dat de ge
meente Middelburg in 1873 bereid bleek het
besluit tot afbraak van de Muntpoort in het
Abdijcomplex ongedaan te maken, waarop in
1877 restauratie volgde (c).
69